United States or Guadeloupe ? Vote for the TOP Country of the Week !


En vader is toch ook een zondig mensch; wij krijgen oog voor zijne zonde, en van dit oogenblik af steunt hij ons niet meer, zooals vroeger. Vader en moeder verlaten ons. De mensch is, zooals een profeet het uitdrukte, een rietstaf, die afbreekt in de hand van hem, die daarop leunt. Vader en moeder bidden voor ons. Waarom? Omdat zij ons niet vasthouden kunnen, maar God kan het wel.

Maar heden leunt haar dierbare last niet mat en lusteloos aan haar schouder. Met gretigen blik ziet hij naar zijn voedsel en wacht ongeduldig tot zij hem het eerste hapje toereikt. O, hoe smaakt het hem! Hij wendt er zijne oogen niet af.... En zij slaan hem gade, blikken wisselend vol geheime verstandhouding. Nu willen zij het ook nog uit zijn mond hooren. "Wel, hoe smaakt het, Wim?"

Om te slapen leunen zij tegen boomen; daarom worden deze door de jagers uitgegraven en zoo afgehouwen, dat zij licht omvallen, zoodra het dier er tegen leunt." In de Middeleeuwen wordt dit dier dikwijls genoemd, o.a. ook in het Nibelungen-lied, waar het onder den naam "Elk" voorkomt.

Ze wijkt achteruit tot de deur, en hij volgt haar op den voet. "Je hebt me levenslang ongelukkig gemaakt," klaagt zij; "zul je nu ook nog de macht hebben mij dit aan te doen?" "Weg met jou!" Zij leunt tegen den deurpost en bedekt haar gezicht met de gevouwen handen.

Maar in die dagen viel Tolstoi's pronkzucht sterk in het oog, en toen nu Borisoff hem op zekeren dag in een nieuwe pelsjas met kraag van grijs berenbont, met glimmenden hoed, die op één oor stond en waaronder de blonde krullende haren golfden, en met een model-rotting in de hand uit wandelen zag gaan, maakte hij een versje op hem: "Hij leunt op zijn stokje, En pronkt met zijn glimmenden hoed."

Niets is merkwaardiger dan een barricade, die zich tegen een bestorming gereed maakt. Ieder kiest zijn plaats, als in den schouwburg. Men leunt op, men steunt tegen, men verschanst zich achter iets. Sommigen maken zich een stoel van straatsteenen. Men verwijdert zich van een muur, die hindert, men verschuilt zich achter een uitspringenden hoek, die beschermen kan.

Opgerezen uit haren stoel, heeft zij den Bijbel digtgeslagen, en ging zij naar het wiegje in gindschen hoek, en ligtte het kleed behoedzaam ter zijde, haar dochtertje sliep gerust. "God zal deernis hebben met hare onschuld!" zeide zij. En nu, daar leunt zij tegen de kribbe van haren eerstgeborene, van haren Bart, wat aarzelt gij?

Als 'k mijn jonge zóó trappeerde, sloeg 'k 'm z'n armen en beenen stuk, valt zijn buurman, de bejaarde melkverkooper, die over 't stoephek leunt, in. Nou word ik d'r beroerd van, ik ga naar binnen, zegt de kruidenier, en tot zijn knechts: Kom Jan, kom Gerrit, laat ze maar in d'r vet gaar smoren, 't is te misselijk om er langer naar te zien.

"'t Is wat te zeggen om zoo'n zoontje te hebben," bromt de vrouw met een ontevreden blik op den knaap, die vadsig met de handen onder de kin op de balie leunt. "Hij is van zijn tweede jaar af zoo krom gegroeid, er was niets aan te doen, en hij is er onnoozel bij; verstand zit er niet in. Ach God, 't is zoo'n stumperd, niet waar Kobus? Hij weet kwalijk, hoe hij heet."

Goudlichten in de verpoedering van den gestagen regen schieten voorbij, kostbaar gevonk: cabbies, glans-lakkig als dekschilden van torren, rollen geruischloos op de gomme banden achter 't gerikketik van de paardjes. Koetsiers achter over de verhemeling sturend, als tillend het paard, hebben de voeten in dekens; een heer leunt even uit met krakende borst.