Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Goede God! ach laat haar leven Tot mijn voordeel, tot mijn vreugd, Welk een droefheid zou 't mij geven, Haar te missen in mijn jeugd. Zie Keesje! deze doode mug Vloog nog zo even blij en vlug, Maar 't is door onbedagtsaamheid, Dat hij nu dood op tafel leit. Hij had in 't kaarslicht zulk een zin, En vloog er onvoorzigtig in. Nu ligt hij daar; maar 't is te laat; Er is voor 't mugje nu geen raad.

A B C. waar van A. en C. na de graat van de staart sig strekken, of geplaatst leit; ende B. leit gestrekt na de uyterste deelen van de staart.

De vrouw leit van d'r zelve." Plomp. Gerrit is weer te water. De gracht is goorzwart gekleurd. Alle modder en vuiligheid wordt opgewerkt. "Het-ie 'm? Het-ie 'm?" Nee hij heeft 'm niet. Vuurrood van inspanning komt-ie boven. Zijn hemd plakt op z'n bibberend lichaam. De groote vereelte hand wrijft het water uit de oogen. "Hij zal in den koker gezogen zijn," roepen ze uit het bootje.

Want as je daar zoo tussche de slapers in leit, kan 'n mensch wel 's hard motte droome, en was 'k verlore ... Hoewel ondergeteekende daar ook veels te dom voor was, en nooit in 't publiek sliep zonder knoop in z'n mond, met een lappie daarop genaaid, da' je'm niet inslikte. Dus die volgende morge heb ik weer gepraat, zonder erg, en wist van de prins geen kwaad.

"Die kleeren daôr? neen, die zijn van een reiziger, die den nacht bij mij is over ebleven: hum leit daôr nog op dat bovenkaômerke te snorken." "Dan zullen wij maken weg te komen, eer hij wakker wordt en ons hier vindt," zeide de Freule: "kom, Magdalena!"

O, horizons van stille landlijkheid, Hoe lieflijk zijt gij voor 't vermoeide oog, Hoe heb ik vaak getuurd van uit het droog, Warm heikruid, naar uw dennen, wijd verspreid. Op een savane, geelheibruin, omrijd Door boschtheaters, beurend hoog Hun hoogsten top: 't was, of daar minder woog Wat als een steen vaak op het harte leit. Albert Rehm.

"Niet zoo dicht bij 't water komme", waarschuwde Eleazar: "je leit 'r in eer je 't weet en ik ken niet zwemme." "Is 't je eigen schuld, zeg? In plaas dooie visschies te kaaie, kon je toch wèrke"... "Ja-ja", zei Eleazar: "

In De Navorscher, dl. XXVIII, schreef ik, op bl. 74, over metronymika handelende, het volgende: »D'oorsprong van zulke geslachtsnamen van vrouenamen afgeleid, is volstrekt niet verre te zoeken. Integendeel, hy leit voor de hand, en 't is eerder te verwonderen, dat die metronymika niet meer in Friesland voorkomen.

"Wel is 't mij bijzonder aangenaam, oe te zien," hervatte de waard. "Ai mij! de luiden zeiden al, je waart verzopen: jaô, een snee brood en een kan bier, daôr kan ik oe an helpen, en aan oe mantelzak ook, die leit nog boven achter 't slot, wel bewaôrd; ai mij! 't zou mij pijn doen, als iemand iets bij mij te kort kwam; maôr oe paôrd, man! dat is marsch!"

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek