Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


"Mevrouw," hernam Wagestert zeer plechtig, "het was een grafschrift; een grafschrift op den grooten Beronicius, die in een moddersloot een plotselingen dood gevonden had. Het luidde aldus: "Hier leit een wonderlijke geest; Hij leefde en stierf gelijk een beest; Het was een misselijke sater; Hij leefde in wijn en stierf in water."

Valt daar iets in m’n viegelant? Phu-u-u-t!” de koetsier fluit tusschen de tanden. Bles staat stil en zijn bestuurder klimt van den bok, om te zien wat er gebeurd is. Hij opent het portier en brengt even de hand aan zijn hoed, als hij vraagt: „Neem me niet verkwalijk, meneer, maar.... Allemachtig! hij is van zijn stokkie gevallen en ’t koffertje met ’t valies leit naast hem.”

"As-die nou toch van z'n zelve leit," raasde de boer: "mot 'k 'n gek houe die in me sjees klimt? Dan verzoek ik jou die vent uit me wagen te zette. De wagen is mijn eigendom...." De brigadier, eindelijk heelemaal wakker, voelde voor die argumenten, klom op de tree van de sjees en keek onder de kap in 't blauw-bleek gelaat van een der geheimzinnig-verdwenenen.

Waarom laat je ze geen kindermeid worden of zoo iets?" "Ja...." zei de vrouw verdrietig, "maar 't werk leit niet opgeschept." De kleine, grijze kinderoogen boven de pipsche sproetenwangetjes hadden plotseling, in schrik van blijdschap, open naar den dokter heengekeken; dan werd het een angstvraag, fel naar de moeder op.

Dit wenschtze alleen, dit is alleen haar bee Na zo veel vlagen. Ontfangt ze dan met die genegentheid, Als zy dit Spel aan uwe voeten leit, En zie of een die zo bekoorlyk pleit U kan behagen. Copie van de Privilegie. De Staten van Holland ende Westvriesland, doen te weten. Also Ons vertoont is by de tegenwoordige Regenten van de Schouwburgh tot Amsterdam.

Zouën we den stakkerd toch maar niet liever op ’t bed legge of op ’n stoel zette?” zegt juffrouw Jaling, maar een van de buren roept dadelijk: „Hoor die dikke nou? Wel nee! da’s teugens de wet!” „Maar ’k zou toch zeggen, dat....” „Och, mensch! schei uit; hij leit immers goed zóó.

Neem jij één stand uit de wereld weg ik meen van wat goed of noodig is en de heele boel leit op z'n.... Als de opstekers van 't gas 's winters bij donkeren avond, hun werk niet deden, dan ging jij en ik bij Janssens op den hoek, met een fortuintje 't water in; en als ze commun waren, dan verdikten ze 't zeker om voor jan en alleman 't gas aan te steken.

Als het ding goed voor den donder is Pietersen, zei ik, dan is het toch ergens goed voor. Ergens! zei Pietersen: wou jij zeggen dat het niet heelemaal goed was? Moet de eene mensch slaven en zweeten, terwijl de ander, God beter 't, als een lui varken in zijn stoel leit? Kijk zie, daar heb je weer zoo'n schandaal! die mooie mesjeu in dat open rijtuig leit er als een beest. En wat doet ie?

Het onze is deur Gods zegen al in de schuur, op een paar wagens na van een kampje, dat ver leit, heel onder Eembrugge; maar er zijn lui, die het altoos op het laatste laten ankomen. Heb je nog ergens 'eschuild, koopman?"

Ik zal gedenken, hoe, om Faraos verdinsten , Al de eerstelingen van geheel Egypteland Van menschen en van vee, door uwe sterke hand Geslagen werden, van den meesten tot den minsten. En hoe gij ons verlost hebt uit de tyrannye Van dezen koning, die, om zijn hardnekkigheid, Met zijnen hoogmoed nu in 't meer begraven leît, Waar door wij zijn ontboeid van al ons slavernye.

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek