Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Er scheen een schitterend stofgoud als uit de lucht neêr te zinken, een stofgoud, dat in een blik, in een lach glansde, een ontastbaar stofgoud, dat zich over hun aller vroolijkheid verspreidde, als een bezwijmelend getintel.
Maar Goedele stond rechte meteen en schokte weg in een luidelijk geschater. Ze ging leunen tegen 't raam om beter haar koortsigen lach te verdragen en ze bukte zich bijwijlen, neergeduwd door onverklaard pleizier. Ze giechelde: Neen! dat is een lol, broer! Nu wordt ge grappig! Zeg eens zeg eens wat ge denkt.... Nu zult ge leute hebben, menschen.... Ferm!
Een hoonende lach begeleidde deze woorden; boven ons werd een opening zichtbaar. Wij zagen een dubbele strik, waarin de oude Mubarek hing en omhoog werd getrokken. Hij verdween door het luik, dat achter hem dichtviel. Wij bevonden ons in volslagen duisternis. Dat alles was zóó vlug gedaan, dat wij het onmogelijk hadden kunnen verhinderen.
Na zijn gesprek met den man met den knuppel wendde Jondrette zich weder tot den heer Leblanc, en herhaalde zijn vraag met dien stillen, onbedwongen en vreeselijken lach, die hem eigen was: "Gij herkent mij dus niet?" De heer Leblanc zag hem in 't gezicht en antwoordde: "Neen."
"Dat noem ik spreken, gelijk den waardigen zoon eens Hoofdschouts betaamt," zeide de vreemdeling, met een gemaakten lach: "maar ik voor mij gevoel geene roeping om aan de bruggen mijn keel heesch te schreeuwen en bij elken schildwacht een half uur te wachten tot de korporaal der ronde komt, en dan van de beleefdheid van dezen af te hangen om teruggezonden te worden of den halven nacht in het wachthuis door te brengen, ten einde de zotte verhooren te ondergaan, welke bij een zoodanige gelegenheid nooit missen."
„Ik nam ’t mee, en omdat ik niet wist waar ik er mee heen moest, heb ik ’t hier zoolang in die kist ge....” „Ha! Ha! Ha! Ha!” lacht Pietersen plotseling overluid. „Lach niet! Groote God! dat kan ze niet velen.” „O, dat’s waar ook!
Zij was nu weer kalm geworden en een teedere lach verhelderde haar gelaat. "Gij moet uw man verlaten, wij moeten ons leven vereenigen." "Het is immers al vereenigd," antwoordde ze bijna onhoorbaar. "Ja, maar het moet geheel en voor altijd zijn." "Maar hoe, Alexei? Zeg mij dat...." Zij sprak dat met een soort van spotachtige onderwerping aan haar hopeloozen toestand.
GRAVIN. Gauwert, loop bewaar uw Hooy wel. JERONIMO. Ach! Het loopt te hoog. GRAVIN. Weg zot. JERONIMO. Had ik getuigen! ORATYN. ’k Lach Me slap! zy komen schoon voor ’t huis myn meester vieren. Myn Heer, Mevrouw, vertrekt eens aanstonds met jouw tieren. JERONIMO. Myn Heer, getuig eens... GRAVIN. Dat hy zot is, is’t niet waar? JERONIMO. Myn Heer, dat hoor jy, ei, onthou dat woortje maar.
Er woei zoo'n harde wind, in minder dan geen tijd waren onze pruiken gehavend, en hadden wij moeite om onze kleeren bijeen te houden. Er was leven in de boomen, leven in 't onafzienbare watervlak, en leven ook in de vijf personen, die de golven naderden en zich door de golven na lieten loopen. Wat hadden we een pret! Door 't geraas der golven heen, hoorde men onze stemmen, onzen lach.
Nu was het toch beter en genoeglijker, het Hollandsche mooi in het Hollandsche gelaat te zien, en het Hollandsche genoegen in den Hollandschen lach, en den Hollandschen aard in het Hollandsche hart, en de Hollandsche poëzie in de Hollandsche vormen, daden, en toestanden, beter dan al die knorrigheden en verdrietigheden en gemaaktheden, waarmee men heel wat figuur schijnt te maken, maar groot gebrek aan waren wijsgeerigen of dichterlijken zin betoont.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek