United States or South Africa ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Dat zeg ik ook!" stemde juffrouw Willems bij, »dat hebben de kwajongens van de catechisatie gedaan." »Waarom deze? Wat zouden zij er aan hebben!" vergoelijkte dominé, die niet licht een kwaad vermoeden vatte. »Misschien alleen voor aardigheid, om u eene poets te spelen. Ze zijn zoo ondeugend, wie weet of niet die Piet Snibs...."

En hij stond een oogenblik breed, wijdbeens, vuisten gebald, gereed, zag toen de knapen: zij vluchtten weg in hun fladdermantel: hij herkende ze; liep ze na, haalde ze in met een paar wijde stappen, greep ze ieder in den nek.... Zij lachten, zij gilden.... Niet doen! Niet doen! Colosseros! Wij zijn Cecilius en Cecilianus! Kwâjongens! Waar moet dat heen? Naar het Theater! Dominus wacht ons!

Den anderen dag gingen wij er nog eens heen om weer andere middelen in het werk te stellen teneinde het vaartuig vlot te krijgen. 'T geleek veel op een zeef en Piet Hein zei: "Bij mijne trouw, het schijnt dat de Spanjool zich gisteren avond in het schijfschieten heeft geoefend! Bah! kwâjongens werk!"

Een oogenblik later stond het geheele gezelschap in de schaduw van het huis. Zij spraken weinig, waarschijnlijk waren zij bevreesd elkander hunne gedachten mede te deelen. Eindelijk kwam de stoet in 't gezicht. Zie, zeide Ben-Hur op bitteren toon, die nu komen zijn Jeruzalemmers. De voorhoede bestond uit een hoop kwajongens, die luid schreeuwden: De koning der Joden!

Nou zou-ie voorzichtig loopen... de grond lag vol erwten... als je d'r op trapte lachten ze weer... Wat was 't weer snikheet... De kachel stond gloeiend.... Jawel de pook stak er weer uit... Nou zou-ie d'r niet weer ankomen zooals laatst ... toen-ie dacht dat ze koud was ... toen-ie zich zoo leelijk gebrand had.... Wat gloeide z'n rug van de warmte!... Maar als je je omdraaide smeten ze met proppen of deeën weer gekke dingen... die kwajongens..

Schrik van gezet hebben?" riep de man. "Lieve schepsel, dat lijkt er niet naar. Hebben die kwajongens vanmiddag het alweer niet gedaan? Ik kan hen maar niet van het water houden; zóó ben ik de deur uit en zijn zij de straat op, of, jawel, op het Hoofd, op het Rondeel, op het Dok, op de Kaai, nu hier, dan daar, maar altijd om of bij het water!"

De sleutel ging in het sleutelgat en de twee kwajongens hadden moeite om niet in een hard gelach uit te barsten. Daar ging de deur open en, snel als de wind liep Henri er heen, haalde den sleutel er uit, deed de deur op slot en.... monsieur Gozewinus zat gevangen. "Wie brutaal is, wint de halve wereld," zei Henri en nam Jacques mee naar de achterdeur van monsieurs tuin.

Een oogenblik was het publiek gebluft, maar daar begonnen die gemeene kwâjongens te zingen: Dat's mooi gezeid, dat's mooi gezeid! en ... weg, totaal weg! was de indruk van mijn woorden. 't Gelach begon opnieuw; anderen sisten en floten er tusschen in.... 't Was afgrijselijk, om razend van te worden! Gelukkig zakte toen het gordijn.

»Ja! de man is doodgoed, 't is zonde en schande zooals die kwajongens hem plagen en toch altijd blijft hij bedaard, maar dat hij driftig kan worden heb ik vandaag gezien, ik miszei er toch niets aan en hij keek mij aan of er vuur uit zijn oogen schoot, die liefhebberij! die liefhebberij! die weet wat!"

De andere bedienden zaten te praten en te lachen, draaiend en wiebelend op hun krukken, maar de boekhouder, een ernstig man, ergerde zich aan dat geginnegap en keek nu en dan knorrig om, over zijn bril heen, naar den correspondent, die dan toch ook al een getrouwd man was en zich toch niet meer zoo aanstellen moest met die kwajongens.