United States or North Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op het dorp waren wel kwâjongens, die om eene boerin te plagen eens een' emmer met water omgooiden, of een enkelen keer deurtje belden, maar dat waren geen echte ondeugende jongens. Dat begreep de koe wel. Dus had ze nog altijd vergeefs gezocht. Maar ze behoefde niet lang meer te zoeken. Pas maar eens op.

Hij stak zijn sikkel onder water, en wilde hem met een ruk bovenhalen, doch dat gelukte hem niet. De sikkel bleef ergens aan vastzitten. De pottenschipper nam een langen stok, en schreeuwde den jongens toe: "Als je niet weggaat, sla ik er op! Vooruit, kwâjongens, je hebt hier geen boodschap." Jan trok zoo hard hij kon aan den sikkel, om hem los te krijgen, maar dat ging niet.

Ik keerde mij beschaamd om en meende dat Marten op mijn aangezicht zou kunnen lezen wat die jongens meenden. De Floer Battensheul was eene brug, die aan de Delftsche poort over eene vaart lag. Daar zat Trijn Blomzoetken, zooals wij, kwâjongens, haar noemden, iederen dag met warmoes en ooft.

Dat was nu wel niet mooi van die vrouw; maar oud en arm zijn en niet weten waarheen, dat zegt veel en daarom moeten we het die oude vrouw niet zoo ten kwade duiden, dat ze zweeg, en.... alles van de kwajongens verdroeg om, zooals ze zei, een gerusten en goeden ouden dag te hebben. En goed had zij het. Ze kon eten en drinken zooveel en wat ze wilde.

"Een vagebond, 'n losbandige, als je wilt, maar pittig, met 'n fond.... Je moet 'm op straat zien loopen: pet op, handen in de zakken, en toch altijd dat aristocratische, omdat-ie nu eenmaal van goeie familie is.... Hij fluit, blijft telkens staan, draait zich heelemaal om, als hij 'n aardig meisje ziet, leert 'n paar kwajongens, hoe ze hun vlieger op moeten laten, groet 'n prof met 'n familiariteit of 't z'n collega is "

»'t Is bespottelijk, om zoo'n kostbaar orgel aan zulke kwâjongens toe te vertrouwenvervolgde hij. En op beslisten toon voegde hij er aan toe: »Neen, kort en goed, neen! Van mij krijg-je de sleutels niet. Als je orgel wilt spelen moet je maar terugkomen, als oom thuis is.» »Is die dan niet thuisvroeg ik. »Neen.» »En je tante ook niet

Z'n onzalige kennismaking met 'n dozyn kwajongens was hiervan de oorzaak. De reinheid zyner ziel was besmet geworden, en dit, benevelde z'n dichterblik. De voelhorens van z'n zedelykheid verloren 't vermogen om hem te waarschuwen tegen vuil, om hem den weg te wyzen naar 't verhevene. Z'n vleugelslag was verlamd, en zelfs meende hy van 't zweven

Aldoor zwegen ze, maar toen André Bernard aankeek begon hij te lachen en ook Bernard moest lachen, en samen proesten ze 't even uit van schaamte over hun dwaasheid, een landerig-nerveus stikbuitje van intieme verstandhouding tusschen twee kwajongens, die samen op kattekwaad betrapt zijn.

Ze waren hierop schielijk weggeloopen; maar Douwes was nog niet vlug genoeg geweest, want hij had van den zeeman nog een fermen draai om zijn ooren opgeloopen. "Baviaan, leelijke baviaan!" riepen de drie jongens, toen ze zoo ver waren, dat hij hen toch niet meer krijgen kon. "Wel foei, dat waren dan toch eens echte kwajongens!" denk jelui zeker. Ja, wat zal ik je daarop antwoorden?

Met een kracht, waarover we verbaasd stonden, pakte hij den flink opgegroeiden Henri bij den kraag en Jacques bij den arm en bracht beiden, als twee kleine ondeugende kinderen, in een hoekje bij den schoorsteen. "Vanmiddag blijven zitten, kwajongens," zei hij en begon toen weer aan het werk, alsof er niets gebeurd was. Ik kan je niet zeggen welk een indruk dat op ons maakte.