Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


De brandklok klepte, hulpbiedende poorters kwamen toegesneld.... «Wie redt Liesbeth, mijn kleindochtertjekreet als uitzinnig van smart, een grijsaard, zeer rijk koopman, wiens huis door de vlammen was aangestast. Niemand antwoordde, terwijl steeds luider en luider, de klachten van den grootvader weerklonken.

Spoedig daarop kwam er een kort briefje van mevrouw d'Ablong, waarin zij hare moeder meldde dat zij Zondags over zou komen om Elsje te halen, als zij vóór dien tijd geen bericht ontving, dat de oude vrouw haar kleindochtertje liever bij zich wilde houden. Grootmoeder liet Elsje hierop tot antwoord schrijven dat zij gaarne met haar tante mee zou gaan en een poosje bij haar blijven.

Moedig hief ze het hoofd op, met den trek van hoop nog steeds in hare oogen en zoo bleef ze zitten, tot haar kleindochtertje den psalm uitgelezen had en vroeg: "Maar verder lezen, grootmoeder?" "Neen, zoo is het genoeg kind," zei de oude vrouw zacht. Toen, nadat zij eens diep adem gehaald had: "Elsje, ik heb je wat te zeggen." "Ja grootmoeder?"

Grootmama keek zwijgend voor zich uit, nadat ze de laatste woorden had gelezen: "De Heer zal uwen uitgang en uwen ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid," en het was Elsje, als zag ze haar eigene grootmoeder voor zich, zooals deze tegenover haar had gezeten aan den ochtend, waarop zij zelf haar den psalm had voorgelezen, die haar getroost en bemoedigd had, evenals hij het nu haar kleindochtertje deed.

Wat moest een verrassing zijn voor haar en voor Frits en waarom mocht Frits niet weten dat Cécile twee dagen uit logeeren ging? Grootmama had ook al zoo geheimzinnig geglimlacht en later weer zoo heel ernstig gekeken, toen ze Elsje een kus gaf en met nadruk zeide: "Nacht mijn lief kleindochtertje!" Zou zij toen gemeend hebben dat zij graag wilde dat Elsje wezenlijk hare kleindochter werd?

"Mooi zoo, geef mij dan nu een kus en laat mij je eens even goed aankijken. Ik moet toch weten, hoe mijn nieuw kleindochtertje er uit ziet." Zij trok Elsje dichter naar zich toe, kuste haar op de wang, nam haar hoofd tusschen de beide handen en keek haar vriendelijk in de oogen.

En toen haar kleindochtertje reeds lang sliep, lag zij nog wakker, steeds weer gekweld door die ééne, telkens terugkeerende vrees, dien angstigen twijfel, die voortdurend de woorden op haar lippen bracht: "Als het maar gaat, och, als het maar gaat!" Hoofdstuk II. Zondagmorgen. Den volgenden dag was het Zondag.

Beiden daalden de ijzeren ladder af; de menigte verdrong zich om de moedige knapen, de beangste vader zegende hen als de redders van zijn kleinkind. De koopman nam intrek bij zijne zuster, die aan de andere zijde der stad woonde. Hij verzocht Klaas en Jan hem daarheen te volgen, want hij wilde zijne belofte houden en de redders van zijn kleindochtertje rijkelijk beloonen, «Wie zijt gij?

Eene gouvernante houden, gaat de draagkracht van gewone stervelingen ver te boven, slechts heel enkelen kunnen zich die weelde veroorloven; toch is er een wedono, geen "licht", ook niet gefortuneerd, die voor zijn kleindochtertje eene gouvernante er op na houdt.

Of zij daarbij een voorgevoel gehad had van haar naderend einde? Haar kleindochtertje las den begonnen brief met brandende oogen. "Mijn lief kind," las ze, "Wat begin ik nu erg te verlangen dat je weer thuis komt. Het is mij net alsof je al maanden weg bent geweest. Krelis heeft het poesje maar weer mee naar huis genomen, hij zou het voor je bewaren, zei hij.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek