Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
Mijn lieve kleintjes slecht maken! Mijn huis vergiftigen? Dat is niet waar. Dat kan nooit in der eeuwigheid waar zijn! Zelfde kamer. In den hoek bij de piano staat de kerstboom, leeg geplukt, verfonfaaid en met afgebrande kaarsjes. Nora's hoed en mantel liggen op de sofa. Nora alleen in de kamer, loopt onrustig heen en weer; blijft ten slotte staan bij de sofa en neemt haar mantel op.
Maar juist dáár was zij hem het minste bevallen; niet, dat zij er minder bekoorlijk had uitgezien zeker niet; de gouden sluier lag zoo wonderschoon op het donkerblauwe zijden kleed; de lichten van den Kerstboom weefden schitterende vonken daarin, maar de vroolijke lach, die een gelaat eerst waarlijk betooverend maakt, ontbrak; de innige Kerstvreugde miste hij geheel in Blanka's zwarte oogen.
"Zonder brandende kaarsen aan den kerstboom, zou het ook geen echte, heilige avond zijn," zeide mevrouw Forstner, en wij waren dit volkomen met haar eens. Toen Hendrik en ik thuis kwamen, troffen wij daar directeur Beckmann reeds aan; hij was, zooals wij vernamen, reeds om elf uur met zijn boot in de haven van Mulifanua aangekomen.
Ik ging verdrietig naar huis, begaf mij te bed en wilde slapen, maar ik kon niet. Ik kwelde mij den ganschen nacht, want ik kon mij dat lieve kind niet meer uit de gedachten zetten, zij had mij betooverd, en de kerstavond viel mij in, en de vrees, dat ik in mijn leven geen kerstboom zou versieren.
"Weet gij wat ik geloof?" fluisterde zij, "mama heeft zeker een Kerstboom ontstoken; er schijnt zulk een helder licht onder de deur door." Hij staarde in de donkere oogen, die zoo kinderlijk blijmoedig tot hem opzagen. "Spoedig," smeekte zij, "grootmama gaat toch niet mee; zij mag immers den Duitschen Kerstboom niet lijden."
De volgende gebeurtenissen hebben, volgens Tolstoi's eigen woorden, de zaden van ontevredenheid en twijfel in zijne ziel gestrooid, vooral van twijfel aan de oprechtheid der menschen, der "grooteren", die hij vroeger onvoorwaardelijk geloofde. De kinderen Tolstoi waren, als verre bloedverwanten, gevraagd bij den kerstboom van de familie Pipoff.
NORA. O, dat zou het ergste niet zijn. Wat doen de kinderen? DE KINDERMEID. De arme stakkerdjes spelen met al het moois van den kerstboom, maar.... NORA. Vragen ze dikwijls naar mij? DE KINDERMEID. Ze zijn het zoo gewend dat Mamaatje bij hen is. NORA. Ja maar, Anna-Marie, ik kán voortaan niet zooveel meer bij hen zijn als vroeger. DE KINDERMEID. Och, kleine kinderen wennen aan alles.
De dag duurt mij te lang, maar de avond nog langer; hier is het volstrekt niet zooals bij u aan den overkant, waar uw vader en moeder altijd vergenoegd met elkaar praten, en waar gij en de andere kinderen een oorverdoovend geraas maken. Och! wat is het bij den ouden man eenzaam! Denkt ge, dat hij zoenen krijgt? Denkt ge, dat hij vriendelijke blikken of een Kerstboom krijgt?
Diezelfde vraag stond ook te lezen in de oogen van het jonge meisje, dat daar aan het venster stond en in den helderen avond naar buiten zag. "Daar beneden in den molen zijn de ramen helder verlicht; daar brandt de Kerstboom," fluisterde zij zacht, en drukte smartelijk de handen op de borst welk een verlangen overviel haar naar zijne helder verlichte en versierde takken!
De sukkelende vrouw, in dien grooten stoel, zij herinnerde zich den tijd, toen zij als jonge moeder haar knaap die woorden leerde, opdat hij ze voor zijn vader onder den prachtigen Kerstboom zou opzeggen; zij zag weder den fermen jongen, om wien zij haar arm geslagen had, voor den knappen man staan; zij was naast het kind neergeknield en vouwde zijn kleine handjes biddend saam; van de takken des booms straalde licht; en licht werd teruggekaatst uit de helder schitterende kinderoogen; hij moest immers wel trotsch zijn op zijn zoon.... "Bid nu, mijn jongen!" en de heldere kinderstem had zoo roerend, ernstig geklonken: "Verblijdt u dan in dezen stond, Die vrede op aarde geeft!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek