Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
NORA. O, dat zou het ergste niet zijn. Wat doen de kinderen? DE KINDERMEID. De arme stakkerdjes spelen met al het moois van den kerstboom, maar.... NORA. Vragen ze dikwijls naar mij? DE KINDERMEID. Ze zijn het zoo gewend dat Mamaatje bij hen is. NORA. Ja maar, Anna-Marie, ik kán voortaan niet zooveel meer bij hen zijn als vroeger. DE KINDERMEID. Och, kleine kinderen wennen aan alles.
Daar komt Torwald thuis. Wacht, ga zoo lang bij de kinderen zitten. Torwald kan dien naairommel niet uitstaan. Laat Anna-Marie je helpen. Ja ... ja ... maar ik ga niet weg, voor wij eens openhartig gepraat hebben. O, wat heb je je lang laten wachten, lieve Torwald. HELMER. Was dat de naaister? NORA. Neen, dat was Kristine; zij helpt mij mijn costuum in orde maken.
NORA. Geloof je dat? Geloof je dat ze hun Mama zouden vergeten als zij voor goed weg was? DE KINDERMEID. 't Is zonde ... voor goed weg. NORA. Hoor eens, Anna-Marie, vertel me eens ... daar heb ik al zoo dikwijls over gedacht ... hoe kon je het toch over je hart verkrijgen om je kind bij vreemden te doen? DE KINDERMEID. Maar dat moest ik wel, toen ik als min bij de kleine Nora zou komen.
En u ook dokter? Wat? Of u wel genoeg zal zijn? Wel ja, natuurlijk wel; pak u maar goed in. NORA. Daar zijn ze! Daar zijn ze! De kindermeid Anna-Marie komt met de kinderen boven. Hier zijn mijn schatjes, mijn lievelingen!... Daar heb je ze nu Kristine! Zijn ze niet heerlijk? RANK. Niet hier in den tocht blijven staan praten!
Mijn oude Anna-Marie, je bent een goede moeder voor mij geweest toen ik klein was. DE KINDERMEID. Kleine Nora, dat stakkerdje, had immers geen andere moeder dan mij. NORA. En als de kleintjes geen andere moeder hadden, dan weet ik wel dat jij ook voor hen.... Och mallepraat. Ga nu maar weer bij de kinderen. Nu moet ik.... Morgen zal je eens zien hoe prachtig ik zijn zal.
En iets om in een goud papiertje aan den boom te hangen heb ik misschien ook wel bij de hand. O, jij, mijn éénig, lief zangvogeltje! Och wat! Het is niet waar. Het is onmogelijk. Het moet onmogelijk zijn. De kleintjes vragen toch zóó, of ze bij Mama mogen komen. NORA. Neen ... neen ... neen ... laat ze niet hier komen! Toe, ga jij bij hen, Anna-Marie. DE KINDERMEID. Goed mevrouw.
KROGSTAD. Neem me niet kwalijk, mevrouw Helmer.... Ah! wat wou u? KROGSTAD. Excuseer mij, maar de buitendeur stond aan; de een of ander heeft zeker vergeten ze te sluiten.... Mijn man is niet thuis, meneer Krogstad. KROGSTAD. Dat weet ik. NORA. O ... ja? wat wou u dan eigenlijk? KROGSTAD. Een woordje met u spreken. Gaat nu zoet naar Anna-Marie. Wat?
En hier heb ik goed voor japonnen en zakdoeken voor de meiden; de oude Anna-Marie mocht eigenlijk wel wat meer hebben. HELMER. En wat zit er in dat pakje daar? Neen, Torwald, dat mag je niet zien vóór van avond! HELMER. Zoo, zoo. Maar vertel me nu eens, jij kleine verspilster, wat zou je nu zelf graag hebben? NORA. O, ik? Ik geef eigenlijk nergens om. HELMER. Jawel, dat doe je wel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek