United States or New Zealand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nog gisteren vertelde men in den bazar het volgende: De mollah Nasr ed-Din preekte laatstleden vrijdag in de moskee van den Shâh Hosein, de schoenlapper uit den laatsten winkel in den lederbazar, in het heiligdom neergeknield, schreide bittere tranen; zijne buren, gesticht door zijne vroomheid en meenende dat de ernstige vermaningen van den prediker zijn gemoed zoo zeer bewogen hadden, vroegen met belangstelling naar de oorzaak zijner in het oog vallende droefheid.

Over de Antwerpsche bevolking heet het: "Daar geen kunst de natuur kan overtreffen, noodig ik u uit, een oog te slaan op dit viertal, hetwelk daar in een der zijkapellen ligt neergeknield: het is of de geheele kleederdracht van België op de voetbankjens vertegenwoordigd wordt.

De grauwe nevel-lucht leek vol van rouw en treurnis, in alle schuren staakte 't doffe bonzen van de dorschvlegels en het gegons der zwingelraderen; eenieder stond huiverend in de kou buiten te luisteren naar het verre droeve galmen van de doodsklok; en in vele huisjes werden kaarsen ontstoken en bad men, neergeknield bij de heilige beeldjes, voor de zielerust der liefelijke en zoo rampzalige jonge vrouw.

Ik ben Sancho Panza, de schildknaap, maar hij is de wijdvermaarde en hoogbefaamde held Don Quichot van La Mancha, Ridder van de Droevige Figuur." Gedurende Sancho's deftige toespraak was ook Don Quichot naast zijn schildknaap neergeknield en staarde verbaasd en verbijsterd de schoone aan, die door zijn dienaar als prinses en keizerin werd aangesproken.

De mannen, op kleine dunne kussens neergeknield, nemen het hooger gedeelte der kerk in. De vrouwen zitten naast elkander aan het benedeneinde der kerk.

De indrukwekkende plechtigheid eindigde met de invocaties, uitgeroepen door den aartspriester van Notre Dame, en waarvan de laatste gericht was tot de »Gelukzalige Jeanne d'Arc, bevrijdster van het vaderland«. En de duizenden, die daar neergeknield lagen, antwoordden daarop in koor: »Zegen ons, red onsUtrecht, April-December 1914. Kalm, doch met een vast doel voor oogen, werkt de Kerk voort.

De sukkelende vrouw, in dien grooten stoel, zij herinnerde zich den tijd, toen zij als jonge moeder haar knaap die woorden leerde, opdat hij ze voor zijn vader onder den prachtigen Kerstboom zou opzeggen; zij zag weder den fermen jongen, om wien zij haar arm geslagen had, voor den knappen man staan; zij was naast het kind neergeknield en vouwde zijn kleine handjes biddend saam; van de takken des booms straalde licht; en licht werd teruggekaatst uit de helder schitterende kinderoogen; hij moest immers wel trotsch zijn op zijn zoon.... "Bid nu, mijn jongen!" en de heldere kinderstem had zoo roerend, ernstig geklonken: "Verblijdt u dan in dezen stond, Die vrede op aarde geeft!"

De lamp die aan de zoldering hing, verspreidde een flauw licht over het doodsbleeke gelaat van den vreemdeling en over de Indiaansche vrouw die weder naast hem neergeknield was. Dit bleek een jong meisje te zijn, niet ouder dan vijftien of zestien jaren. Wat is dat voor een meisje? vroeg Cornelia. Zij bevond zich bij den gewonde en wij hoorden haar om hulp roepen, antwoordde Jan.

"Vader Syard!" herhaalde hij luider: "kunt gij uw litanieën niet nog wat uitstellen? Ik wensch u te spreken: kent gij mij niet? Ik ben Seerp Van Adeelen! Nog eens, stel dat gebabbel uit: ik moet u noodzakelijk spreken." Ziende, dat er geen middel was om zich van het bezoek te ontslaan, stond de monnik op van de plaats, waar hij lag neergeknield, en ontsloot de deur.

Bij het derde hanegekraai was het gehele lager in de weer. De paarden werden gezadeld, de kampbenodigdheden op de weinige wagens geladen, de orde van de tocht geregeld. Piet Uijs had zich met zijn zoon verwijderd, en onder de takken van een grote wilde olijfboom neergeknield, de hand van Dirk in de zijne gekluisterd, had hij in zijn morgengebed zijn hart uitgestort voor God.