United States or Mauritius ? Vote for the TOP Country of the Week !


'k Zag meisjes levend begraven! En de beul danste op de lijken! De bloedsteen, die sedert negen maanden zweette, is dezen nacht gebarsten. Erbarming, zuchtte Soetkin, erbarming, Heere God: wat duister voorteeken voor Vlaanderenland! Ziet gij dat met uwe oogen of in droom? vroeg Klaas. Met mijne eigen oogen, sprak Katelijne.

Ik zal blijven, zei Joost Damman, en mij vermaken met die tooveres te zien lijden op heure bank. Hoe vindt gij 't huwelijksbed, nichtje? En zuchtend antwoordde Katelijne: Koud van armen en warm van hert, Hans, mijn welbeminde. Ik heb dorst, mijn hoofd brandt! En gij, vrouwe, sprak de baljuw, hebt gij niets meer te zeggen? Ik hoor, zeide zij, de kar van den Dood en een dof gerammel van beenderen.

En alzoo begon zich de voorzegging van Katelijne te verwezenlijken, want Uilenspiegel was nu tegelijk schilder, beeldhouwer, boer en ook edelman: immers de Klaassen voeren, van vader tot zoon, drie zilveren pinten in een veld van bruinbier. Maar Uilenspiegel bleef in alles ongedurig en Klaas zei dat, als dat spelletje zoo voortging, hij hem de stulp uit zou jagen.

Was het werkelijkheid?... Neen, zij droomde niet, haar broeder lag op den grond, terwijl Simon de voller hem de knie op de borst drukte en het moordend staal boven zijn hoofd zwaaide. «Gij zult niet doodslaanriep Katelijne, «hebt gij vergeten dat Simons zuster ons kind van den dood redde

Het volk kwam te hoop rond hen; hoogpoorters en gemeen, werklieden en boeren trokken partij voor Katelijne, en alle riepen: Gerechtigheid, heer baljuw, gerechtigheid! En de baljuw sprak tot Nele: Wie is de man, die gedood werd? spreek volgens God en waarheid.

Katelijne en Joost Damman werden voor de vierschaar gebracht; en Damman zag er nog bleeker uit, ter oorzake van de torture, van den dorst en van de slapelooze nachten. Katelijne, die zich op heure waggelende beenen niet rechthouden kon, wees naar de zonne en sprak: Doe het vuur weg, mijn hoofd brandt! En met teedere liefde zag zij naar Joost Damman. En deze bekeek heur met haat en verachting.

Ha! sprak Katelijne, hoe wit is uwe huid! zou men niet zeggen dat het de schouderen eener maagd zijn? Wat zijt gij schoon, Hans, mijn beminde! Drinken! Toen stak de hangman een lange naald in het merk, doch er kwam geen bloed uit.

Nele leefde bedroefd en eenzaam te Damme bij Katelijne, die om den ijskouden duivel riep, maar dewelke niet kwam. Ach! zei ze, gij zijt rijk, Hansken, en zoudt mij de zevenhonderd karolussen kunnen terugbrengen. Soetkin zou op aarde terugkomen en Klaas zou tevreden zijn in het hemelrijk; gij moet ze teruggeven. Doe het vuur weg, de ziel wil er uit, maak een gat, mijn ziel wil er uit.

Met het hoofd zwaarder dan 't lichaam, strompelden ze huiswaarts; zoo kwamen ze aan een brugje over eenen poel; Katelijne, die meter was, droeg het kind; zij struikelde en viel in de modder met Uilenspiegel. Zoo werd hij voor de vijfde maal gedoopt. Men trok hem uit den poel. In 't huis van Klaas werd hij met lauw water gewasschen. Dit was zijn zesde doopsel.

Nele sprak tot Uilenspiegel: Laat heur, zij wil het; wij zullen de karolussen redden. En zij togen henen; Katelijne liep rond Soetkin en sprak: Maak open: mijne ziel wil er uit! En Soetkin, met strakke oogen, keek heur aan zonder heur te zien. De hutten van Klaas en van Katelijne paalden aaneen, die van Klaas stond wat achteruit en had een hofje van voren.