United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


De zwarte sprak tot Katelijne: Om een groot werk te verrichten, hebben wij veel geld van noode; geef ons wat gij kunt. Toen Katelijne hun maar één gulden geven wilde, dreigden ze heur met den dood. Maar zij lieten heur los voor twee gouden karolussen en zeven deniers. Komt 's Zaterdags niet meer, zeide zei.

En hij sprong op den ezel en reed weg, met zijn hoedeken fier naar omhoog. De bladeren verdorden op de boomen en de Octoberwind begon te waaien. Soms was Katelijne gedurende eenige uren bij heur verstand. En Klaas zei dan dat de geest Gods heur in zijne zoete ontferming kwam bezoeken.

Als Katelijne bij een of anderen braven gebuur was, die op heur wilde letten, ging Nele verre, verre alleen, zelfs tot Antwerpen, langsheen de Schelde of elders, turend naar de wiegelende schuitjes en naar de stoffige wegen, of ze soms heuren vriend Uilenspiegel niet ontwaarde.

De schout vroeg aan Katelijne of zij hare misdaad wilde bekennen. Zij schudde het hoofd. Toen goot de beul nog heet water in haren mond, maar Katelijne gaf het allemaal over. Op het oordeel van den heelmeester, werd zij toen losgemaakt. Zij sprak niet, doch klopte op hare borst om te zeggen, dat het heet water haar verbrand had.

Hij vloog naar Katelijne, en driftig heur slaande vroeg hij: Waar zijn de karolussen? Ja, ja, groot wonder! antwoordde Katelijne. Nele, die toeliep, verdedigde heure moeder en smeekte: Sla niet, Uilenspiegel! Hij hield op met slaan. Soetkin kwam toen bij en vroeg wat er scheelde. Uilenspiegel wees naar den verworgden hond en het ledige gat.

Koningin Maria rilde over gansch heur lichaam, heure tanden klapperden van koude en, armen en beenen uitrekkend, kreunde zij: Legt mij te bedde, dat ik mij verwarme. En zij stierf. En alzoo, volgens de voorzegging van Katelijne, de goede tooveres, zaaide Philippus overal dood, bloed en tranen. Maar Uilenspiegel en Nele hadden elkander innig lief.

Toen werd Katelijne ondervraagd; zij hoorde niet wat men vroeg, doch keek gedurig naar Hans en sprak: Gij zijt mijn groene heer, schoon als de zon zijt ge. Doe het vuur weg, mijn liefste! Nele kwam toen Katelijne voorspreken en zeide: Heer baljuw en heeren rechters, meer dan gij weet, kan zij niet bekennen; zij is geene tooveres, doch enkel uitzinnig.

En Soetkin bezag haar treuriglijk, en dacht dat het een nieuwe uiting van waanzin was. Heure rede vervolgend, sprak Katelijne: Driemaal drie is negen, een heilig getal. Hij alleen die 's nachts fonkelende oogen als katoogen heeft, ziet de geheimenis. Toen Soetkin heur op een avond zoo bezig hoorde, schudde zij vertwijfeld het hoofd.

Driemaal klonken de bazuinen van den stadsheraut en deze sprak tot het volk: De magistraat van Damme, medelijden gekregen hebbende met vrouwe Katelijne, heeft haar niet willen straffen volgens al de strengheid van de wet van de stede, maar tot teeken dat zij tooveres is, zal heur haar verbrand worden; verder zal zij twintig gouden karolussen boete betalen en voor drie jaar gebannen worden uit de stede van Damme, op verbeurte van een lid.

In de beemde kabbelt het heldere beekje met zijn frisch, lekker water. Neen, dat water kookt, het verbrandt mij! 't Is water uit de helle! En Katelijne weende en zij sprak: Nooit deed ik iemand leed, en iedereen smijt mij in 't vuur. Drinken! de straathonden krijgen water; ik ben een kerstene vrouw, geeft mij te drinken. Nooit deed ik iemand leed! Geeft mij toch te drinken!