Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 oktober 2025
Koester geen twijfel, of het kost u het leven." En hij zal woord houden. Arme zinnelooze! sprak Soetkin. Het was heur laatste verwijt. De twee weken waren driemaal voorbij en de vijf dagen insgelijks, maar de duivel kwam niet terug. Doch Katelijne wanhoopte niet. Soetkin werkte niet meer; zij stond gedurig bij het vuur, gebogen en kuchende.
's Anderen daags, onder 't ontbijt, sprak Soetkin tot Katelijne: Gij ziet dat wee en smerte mij overal volgen, wilt gij mij uw huis doen ontvluchten, met uwe verdoemde hekserijen? Maar Katelijne sprak: Nele is stout. Kom weder, mijn Hansken. Den volgenden Woensdag kwamen de beide duivelen terug.
Nele langde heur toen de spade, op dewelke Katelijne drie kruiskens maakte; vervolgens teekende zij op de bevroren sneeuw de beeltenis van eene doodkist, alsmede drie kruisen, één naar het Oosten, één naar het Westen en één naar het Noorden, en sprak: Drij, dat is Mars omtrent Saturnus, en drij is ontdekking onder Venus, de heldere sterre.
Heer baljuw en heeren rechters, riep Katelijne uit, hij beweert dat hij mij niet kent; maar ik, ik ken hem wel en weet, dat hij op den rug een bruine, harige geboortevlek heeft, groot als een erwt. Ha! gij bemindet een meideken van Heist! Hoeft een oprecht minnaar voor zijn geliefde te blozen? Hans, ben ik niet meer schoon?
Niemand, sprak Nele, ga niet beneden, Uilenspiegel! Maar hij luisterde niet, liep naar de deur, trok stoelen, tafels en komfoor uit den weg. Katelijne schreeuwde nog altijd beneden. Nele en Soetkin hielden Uilenspiegel vast, om zijn lijf, bij zijne beenen, en spraken: Ga niet beneden, Uilenspiegel, 't zijn duivelen. Ja, sprak hij, duivelsche man van Nele, ik breng u het stookijzer tot gade.
Uilenspiegel, zei Katelijne, haal ons twee stoopen dobbele kuite, terwijl ik de heetekoeken bak. Soetkin vroeg waarom zij den Zaterdag vierde, naar de wijs van de Joden. Katelijne antwoordde: Omdat het deeg gerezen is. Uilenspiegel stond met den grooten kroes van Engelsch tin in de hand, waarin juist twee stoopen gingen. Moeder, vroeg hij, wat moet ik doen? Ga, sprak Katelijne.
En de sententie der schepenen luidde, dat de torture twee dagen later, des Vrijdags, zou plaats hebben. En Nele schreeuwde: Genade, mijne heeren! En het volk schreeuwde met heur, doch te vergeefs. En Katelijne bezag Joost Damman en sprak: Ik heb Hilbert's hand, kom ze dezen nacht halen, liefste. En zij werden terug naar het Steen gebracht.
Ik denk er aan, dat er geen oortje meer steekt in de tassche, die daar aan den muur hangt. Klaas nam de tassche van den wand; maar hij had goed schudden, er rinkelde geen geld in. Hij was er onthutst over; doch hij wilde zijne vrouw moed inspreken, en zei: Waarover bekommert gij U? Hebben wij in de schapraai den koek niet liggen, dien Katelijne ons gisteren gaf?
Doodsbleek en schreiend sprak Katelijne toen: Twee kinderkens zijn geboren; het een, in Spanje, is de kleine Philippus, het ander, in Vlaanderenland, is de zoon van Klaas, die later Uilenspiegel zal heeten. Philippus wordt een beul, want hij werd verwekt door Karel den Vijfde, den moordenaar van ons land.
Ik wil Antoon halen ... bij de liefde zijner moeder zal ik hem bezweren naar huis te komen.» «Ik vergezel u, Livina» sprak Katelijne. Misschien kunnen wij, vrouwen, moord en doodslag beletten. «Moeder» sprak Livina vastberaden, «sluit de deur dicht achter ons, verberg u met Betteken op het zolderkamertje en bid voor de Gentsche ambachtslieden.»
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek