Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juli 2025


De beek murmelt, terwijl ze naar de zee gaat; het water kabbelt en frutselt op de kiezelsteentjes, als de koelte het wiegelt; de wind suizelt in de pijnboomen het oude, lieve slaapliedje, dat hij hoorde toen zijn ooren voor het eerst de wereldharmonie in zich opnamen. De schaduwen lengen, de schemering wordt dichter; zijn oogen worden zoo zwaar; hij sluimert in.

Zoo zijn de vogels, die twetteren over tak en twijg; zoo is de kip, die trotsch heeft haar ei gelegd; de haan, die de zon doet rijzen. Zoo zelfs zijn de bladeren, die ritselen en de wind, die ruischt, en het water, dat kabbelt, want de gehéele natuur heeft behoefte aan... conversatie.

Heerlijk, verkwikkend kabbelt de Rijn; verrukkelijk tintelt de zon in het water. Gartenwithschaft van 't Hotel "Zur Krone" vinden we een koel plekje. 't Is toch nog warmer geworden, want de zon staat in 't zenith, maar de koelte van 't water reageert tegen de zonnestralen. Mainz ligt links van ons, als in een lichten nevel gehuld. Het is alsof de lucht trilt van de hitte.

Maar zoo vaak loopen volksreligie en kultuurreligie parallel, kabbelt het beekje der religieuze volksopvatting en volksvereering rustig naast den stroom der kerkreligie voort, om niet zelden daarin uit te monden. Frissche, naïeve, dichterlijke opvattingen ontmoeten wij hier in groote getale, opvattingen, die innige vroomheid ademen en diepen godsdienstzin.

Toen wij de gebouwen genaderd waren, trad een jonge vrouw met een verwilderd voorkomen en loshangende haren ons tegemoet; zij sleepte een klein kind met zich voort; zij hield ons staande en vroeg mij: Weet gij een koelen weg? Ik zag haar verwonderd aan. Ja, een weg waarop boomen staan, waar het lommerrijk is en waarlangs een beekje kabbelt en waar de vogels tjilpen.

Rhodopis richtte zich hoog op, legde hare rechterhand op Sappho's, hare linker op Bartja's hoofd, en zeide: »Er bestaat eene sage, kinderen, die verhaalt, dat in het land der rozen een blauw meer is, dat nu eens rustig kabbelt, dan heftig golft en woedt; dat het water van dit meer nu eens zoet smaakt als honig, dan bitter als gal.

En aan hun voet kabbelt de kleine beek, en droomt de blanke veldbloem, en de engel des vredes schrijdt met zachten tred en uitgespreide vleugels over het aardrijk heen. Maar hoort ge daar niets? 't Was de nachtwind maar, die in het struikgewas ritselt. Neen, 't is toch de nachtwind niet. Het geruisch komt uit de verte, en het klinkt anders dan het geritsel van den wind in het gebladerte.

De weg loopt over de rivier en gaat dan met een flauwe helling in het dal omhoog, dat nauwer wordt en in den Serra verdwijnt. De rivier, die tot beek wordt, kabbelt onder eucalyptusboomen; de hellingen worden steiler, de horizon wordt wijder en Caldas de Monchique verschijnt in een wonderlijk dichte massa groen.

In de beemde kabbelt het heldere beekje met zijn frisch, lekker water. Neen, dat water kookt, het verbrandt mij! 't Is water uit de helle! En Katelijne weende en zij sprak: Nooit deed ik iemand leed, en iedereen smijt mij in 't vuur. Drinken! de straathonden krijgen water; ik ben een kerstene vrouw, geeft mij te drinken. Nooit deed ik iemand leed! Geeft mij toch te drinken!

De Middellandsche Zee is, in vergelijking van de uitgestrektheid van den grooten Oceaan, slechts een meer, maar een meer, welks water grillig en veranderlijk is in den hoogsten graad: heden is het kalm en kabbelt het zachtkens tegen de ranke kiel eener kleine boot, dan weer woedt het en bruist het op door de stormwinden gegeeseld, zoodat zelfs de sterkste schepen door de korte golven worden stuk geslagen.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek