Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


"Jawel, meester, hij heet Dik Trom, dat doet-ie." "U hebt den jongen toch een zonderlingen naam gegeven, dunkt me. Is hij zoo gedoopt ook?" "Neen meester, dat niet. Hij is Dirk gedoopt dat is-ie." "O, dus hij heet eigenlijk Dirk Trom? Nu ben ik er." "Ja, meester." "En is hij gevaccineerd?" "Neen meester, gevekseleerd, dat geloof ik niet, maar hij is anders een bijzonder kind, dat is-ie."

En Trom antwoordde, aan zijne bakkebaardjes plukkende: "Ja, dat is het, en dat doet het, maar Dik is ook een bizonder kind, en dat is-ie!" Derde Hoofdstuk. Dik wordt vader, en vrouw Smul begraaft haar neus in een roomtaart. 't Bleef met den winkel onder leiding van Dik en Anneke uitstekend gaan, zoodat men gerust kon voorspellen, dat zij nog eens in goeden doen zouden komen.

Grootvader had er niets van gemerkt, en toen Anneke hem op de verwoesting attent maakte, keek hij die eenigen tijd in verbazing aan, tot hij eindelijk mompelde: "Zie je wel, Anneke, dat Jantje een bizonder kind is? En dat is-ie." Dat bleek ook uit het feit, dat Jantje het geweldig op een schreeuwen zette, toen Anneke hem den hamer had afgenomen.

Vader had juist, onverstandig genoeg, een grooten hap brood genomen, nog vóór hij den vorigen, even grooten hap had doorgeslikt. Zijn mond was daardoor zóó vol, dat hij met den besten wil van de wereld geen woord kon uitbrengen. Het duurde dus eenigen tijd, eer hij in staat was te antwoorden: "Dik? Of hij dik is, dat is-ie."

De schuur was weldra haast niet meer te herkennen, zoo mooi werd zij. Vader en moeder Trom konden hun oogen bijna niet gelooven, toen zij even binnen kwamen om een kijkje te nemen. Zij sloegen de handen van verbazing in elkaar, en Trom mompelde: "Wat een feest, wat een feest! 't Heele dorp vlagt, en dan die schuur! O, die Dik is een bizonder kind, en dat is-ie!"

"Die hoed is nog mooi, en dat is-ie," zei Trom, "en mijn pak kan ook nog best meê, en dat kan het." Dik was van top tot teen in 't nieuw. Hij had ook een lakensch pak laten maken en een hoogen hoed gekocht. Zelf vond hij wel, dat hij er met den hoed erg gek uitzag, maar Trom zei, dat hij hem deftig stond, en dat deed-ie.

"Jongen, wat verveel je me vannacht," was zijn antwoord. "Wat is er nu weer?" "Vader, komt de zon vast elken morgen weer op?" vroeg Jantje met iets twijfelmoedigs in zijne stem. "Wel ja, Jan, vast en zeker, hoor! Als je maar geduld hebt." "Maar Vader, is-ie nog nooit eens weggebleven?" "Neen, nog nooit," zei Dik met een zucht. "Kijk maar door het raam. 't Wordt nu ook al wat lichter.

"O, dus hij is wèl ingeënt?" riep de meester, die moeite had om niet in lachen uit te barsten. "Ja meester, dat is hij wel en dat is-ie. Hier heb ik zijn pokkenbriefje." "Zoo Trom, dan is het geheel in orde. Stuur hem dan morgen maar." "Goed meester, asjeblief." Trom vertrok. Den volgenden morgen kreeg Dik een nieuw pak aan, dat, wat snit en kleur betrof, precies op al de voorgaande geleek.

"Wel, heb ik van mijn leven!" riep zijn vader. "'t Is toch een bijzonder kind, dat is-ie!" Hij schudde de sneeuw van zijn brood en ging voort met eten. Dik spoedde zich weer naar buiten.

Weer verder 'n oud wijf, gezakt met 't lichaam, in lompen, op den rand van 'n mand. Walgelijk dat wijf met 't bruine gezicht vol groeven van vuil. Beenig de handen en vingers, als van 'n skelet. Toen ze de meid zag, begon ze te grijnzen. ..."Is-ie weg, zeg, jouw mooie meneer." "Dat zie je..." "Fijn spul, nou! nou!... 'k hè-ze in mijn tijd ook zoo gekend.... Heit-ie je uitgeportretteerd, zeg?"

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek