Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Smit wendt het oog naar de hem aangewezen richting, en ziet werkelijk een dier gewapende uitleggers, welke ik hierboven verhaald heb, dat de Regeering in dienst genomen had, die met moeite zich een weg zoekt te banen tusschen de schuiten, die, propvol met toekijkers geladen, in het IJ liggen: zonder zich lang te bedenken, haast hij zich naar den walkant en roept: "Kaptein! ben je genegen den vromen Admiraal van dienst te zijn, en zijn huis tegen dat geboefte te beschermen?"

Nu ja, in den beginne was hij zooals hij zeide, door mijn hartelijken toon wat zeer vertrouwelijk geweest, maar wanneer ik nu tóch gedurig van u en den generaal sprak, dan bekroop hem de vrees dat ik een poging waagde om hem tot een stap te bewegen, dien hij laag moest noemen; immers liever zou hij zich met vrouw en kind in het IJ werpen, dan van menschen die zich voor zijn dierbaarste schaamden, zelfs een groet te willen ontvangen.

Na door het zeegat van Texel in de Zuiderzee te zijn binnengeloopen, stuitten zij aan den ingang van het IJ op de befaamde ondiepte het Pampus, waar na lang aanhoudende zuiden- of oostenwinden niet meer dan vijf-en-twintig palm water stond.

Is het niet, als gevoelde het IJ hier zijne volle kracht, hier waar het zich in onbeperkte breedte ontplooit; niet meer als voor Amsterdam, eene breede rivier, maar in waarheid een meer, een binnenzee, met oneindige perspektieven, met den schemerenden horizon tot grens.

Van welken kant ge ook langs het IJ de stad nadert, aanstonds valt deze trotsche, majestueuse kerk u in het oog, het vergulde kruis op haar koepel ten hemel verheffende; en zoodra ge uit het tegenwoordige station naar buiten treedt om de stad in te gaan, is zij het wederom die het eerst uwe aandacht trekt.

Dit water, al herinnert het niet meer aan de wilde zee der oude kronieken, is toch nog altijd dat IJ, waarvan de naam onafscheidelijk is saamgeweven met de geschiedenis van Amsterdam, ja ik mag wel zeggen, met die van ons vaderland. En dat versmalde, straks tot een kanaal ingekrompen IJ is nog altijd de weg, die Amsterdam met de zee, met de wereld daar buiten verbindt.

Daar aangekomen brachten zij de boot over den dijk het IJ in, roeiden Oostwaarts en bereikten den mond der Zaan en daarmede de plaats, waar eenmaal de hoeve van Martens ouders had gestaan. 't Stemde den knaap droevig, dien hem welbekenden grond opnieuw te betreden, en hij dacht aan de gelukkige jaren, die hij daar in den schoot zijner familie had doorgebracht.

"Zee, nichte," zei Hanenèfken, "doar zöw ons nog es an verslakken as de sneebluemkes vleêgt". 't Pötjen ston der nog en de botter smekte goed en was nêet stark. En 's margens derop ging Hanenèfken weer uut en Hennenichjen gong hen kîeken en prüven. En as Hanenèfken uut was ging Hennenichjen iederbots kîeken en prüven. Zie, ij konnen nîet wetten, dat ko'j nêet.

Toch vergisten zij zich deerlijk, de armen, want 't Oude Hoen bevond zich met een zeventiental Vrijbuiters aan boord van zijn roeijacht op het IJ, waar zij reeds den geheelen morgen hadden rondgezwalkt in de hoop, hier of daar den vijand te kunnen verschalken. Zij hadden het musket over den schouder, sommigen zelfs twee, en een verrejager naast zich.

Ik heul niet met den vijand, dat durf ik goddank openlijk verklaren!" »Kom, kom, man, geen praatjes, maar een beter soortje bier, asjeblieft!" lachte de Hopman hoonend. »Je staat met een zwarte kool geteekend, vriendje, en het is ons bekend, dat menigmaal 's avonds je roeiboot het IJ doorklieft, om naar Amsterdam te gaan. Wat heb je daar te doen?

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek