Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
"'IJ 'eeft me nooit meer geschreve', meneer, zei zij en deed zijdelings een schrede naar links, half met het doel Redwood van de deur af te houden. "Niemand weet wat er van hem geworden is," zei Redwood.
Ik ben er dan ook volkomen gerust op, dat hij in den loop van den morgen wel zal aankomen, als hij er niet reeds is, en ga zonder zorg naar Ruichoort." »Op het IJ is althans geen bijzondere drukte op te merken," zei boer Florisz. »Wij hebben het den ganschen morgen zorgvuldig in het oog gehouden, maar niets verdachts gezien. Ik begin ook te gelooven, dat de Spanjaarden ons met rust zullen laten."
In den onmiddellijken omtrek van Buiksloot wijkt eenigermate dat rustieke karakter: de uitgebreide kanaal- en sluiswerken en enkele fabrieken en werkplaatsen verkondigen de nabijheid der groote stad aan de overzijde van het IJ. Trouwens reeds lang genoeg, terwijl ge over den kanaaldijk reedt, hebt gij haar kunnen zien, al duidelijker en duidelijker opdoemende aan den horizon.
»Aan den Koning, aan de Staten van het gewest, aan Rhijnland is hulp verzocht tegen het gevaar, waarin het land, tusschen het IJ en het Haarlemmermeer gelegen, verkeert.
Zij naderden de plaats, waar noordwaarts het IJ tegen het paalwerk klotste, dat daar den dijk versterkte, die aan de andere zijde onmiddellijk afglooide in de wateren van het Spieringmeer. De weg was daar zooals 't Oude Hoen verwacht had, zeer slecht en voor de dieren zoo goed als onbegaanbaar, zoodat de ruiters al hunne aandacht en rijkunst noodig hadden, om niet in den modder te blijven steken.
Zoo heeft de doode Oliver zelfs zijn beroemdheid verloren. Zijn genie heeft den naam van een ander helpen vestigen; zijn lichaam werd geworpen in zijn geliefd IJ, zijn hoofd binnen Haarlem's wallen als aas voor de roofvogels.
En, werkelijk, nog dien zelfden avond voerde de boeier van Reael hem en De Wael, benevens zekeren bontverkooper, Matthijs Janszoon genaamd, en Kromhout met zijne vrouw en veertienjarig dochtertje het IJ uit. Den tweeden Mei kwam het gezelschap te Medemblik; doch zich daar niet veilig achtende, trok het met een karveelschip naar Wieringen.
Zij hadden eene flinke visschersboot, waarmede zij in den nacht het IJ opvoeren om de netten uit te werpen. Was het geluk hun dienstig, zoodat zij een flinken voorraad visch vingen, dan voeren zij brutaalweg naar Amsterdam, om den visch daar aan den man te brengen, maar stapten dan ook meermalen aan wal, om rond te spieden, de vijanden uit te hooren en met het gehoorde hun voordeel te doen.
Rechts, de oude Haven, gevuld met schepen en schuiten, uit alle hoeken der bekende wereld aangekomen om de markt- en stapelplaats van Europa te bezoeken: achter ons, den Dam; voor ons, het IJ; links de winkels en kelders, waar schippers en varensgezellen, waar kooplieden en passagiers hunne benoodigdheden komen zoeken. Wat bonte mengeling van spraak, van gelaatskleur, van kleederdracht!
Doch geen armen zullen een bedevaart naar deze graven doen. Hoe echter het namennoemen misbruikt kan worden, heeft Vader eens op een wonderlijke manier ondervonden. Er was een man met wien hij sprak over zijn nooden en toen liet Vader zich ontvallen, dat hij van deftige familie was. Meneer X. was een neef van hem, Mevrouw IJ. een tante. Maar die familie wist van Vaders bestaan niet af.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek