Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 oktober 2025


"Ik ben het rooken buitenslands verleerd," zeide ik, en groette nogmaals het gezelschap. Op de stoep gekomen, hoorde ik Lodewijk overluid zeggen: "Nu ja: geloof maar vrij, Jetje! dat het de zoon van den Heer Huyck zou wezen. 't Is een verkleede fielt, die zien komt of er iets van zijn gading is."

"Och!" zeide hij: "ik weet het wel, Mijnheer Huyck; zij heeft gezondigd: maar zij is toch mijn dochter, mijn eenig kind, en was eenmaal het sprekende beeld van haar nu zalige moeder en Goddank! dat deze niet geleefd heeft, om haar schande te zien ofschoon, indien de brave vrouw was blijven leven, zij wellicht ons kind weerhouden had van den slechten weg op te gaan; want daartegen kan een vader toch zoo niet waken als een moeder doet; och! het is misschien grootendeels ook mijne schuld, omdat ik het kind niet genoeg heb gadegeslagen of te mal met haar geweest ben: ik had haar zoo lief: en als ik haar maar eens weer bij mij heb en zij berouw toont, dan zal zich alles wel weer schikken en wij zullen nog blijde dagen samen beleven."

Heynsz fluisterde hem iets in het oor: en na een kort en driftig gesprek, keerde de onstuimige jongeling terug en zeide, met een heesche stem en zonder mij aan te zien: "Wij zullen de zaken maar blauw blauw laten, Mijnheer Huyck! Ik ben wat driftig geweest, en Sinjeur Heynsz heeft mij alles opgehelderd." "Ik verlang niets liever," antwoordde ik, met een stijve buiging.

"Dat zal nooit gebeuren!" zeide Sander: "die Huyck is een braaf slag van een kerel, en ik zal niet dulden, dat iemand de hand slaat aan 't geen hem toekomt." "Huyck zeg je? Welke Huyck?" vroeg Andries, blijkbaar verwonderd. "De zoon van den Hoofdofficier," antwoordde Sander: "hij is gisteren gekomen en logeert hier in de herberg." "Te droes! doet hij?

"Zij zijn naar beneden gegaan," zeide Holmfeld: "'t schijnen hupsche menschen; waar wat schuw van vreemde aangezichten. Wij zullen hun echter laten vragen, of zij niet mede een kopje koffie komen drinken. Toe Melis! loop eens gauw naar beneden, en vraag, of Mijnheer en de Juffer ons met hun gezelschap willen vereeren. Zeg dat er niemand vreemds is als de Kapitein van de Fortuin en Mijnheer Huyck."

De Heer Huyck weet, zoogoed als gij, dat ik vogelvrij verklaard ben: en het had slechts van hem afgehangen, het had hem slechts één woord gekost, om mij mijn vrijheid, en bijgevolg mijn leven te doen verliezen: maar hij heeft dat woord niet gesproken, en zal het ook niet spreken.

"Vaarwel, fiere schoone!" zeide deze, die nu wel inzag, dat hij voor het oogenblik alle hoop moest opgeven: "het doet mij recht leed, dat ik u misschien gedwongen heb te veinzen, dat gij met dien Heer niets uitstaande hadt. Nu! ik begrijp, dat hij de oudste brieven heeft, en zal u heden niet meer lastig vallen. Mijnheer Huyck! gij gaat nog niet heen! Ik heb u twee woorden te zeggen."

Intusschen: de oude Heer is danig op die verbintenis gesteld, en als de Heer Lodewijk wat wijzer en bedaarder is geworden, zal hij zijns vaders zin toch wel doen. 't Is maar niet pleizierig, dat het zooveel gehaspel geeft; maar in 's hemels naam: mondje dicht, Mijnheer Huyck!"

"Hoe!" riep ik uit, terwijl ik den struikroover aanstaarde: gij waagt het!..." "Ik waag niets, Mijnheer Huyck!" zeide hij: "want ik weet, dat UEd. de man niet zijt, die mij verraden zult." "Maar toch!" hernam ik: "ik kan niet beseffen, wat gij mij kunt te zeggen hebben."

"Is UEd. dan vergeten, hoe wij de voordeelige schikking onzer zaak met het huis Bertini te Livorno aan hem te danken hebben?" hernam Tante. "'t Is waar!" zeide Van Baalen, als uit een droom ontwakende. "Dat was een meesterstuk! Een zaak die mooi ingewikkeld was ook, en dat nog wel in een vreemd land. Gij hebt er u goed uit gered, Mijnheer Huyck!

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek