Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 oktober 2025


"Wel, mijn waarde Van Baalen! riep Tante hem toe: "hebt gij zoovele drukte aan het kantoor gehad? Wij rekenden al niet meer op u." "Wat helpt het klagen!" zeide hij, de schouders ophalende: "het is mijn lot, en ik tref het altijd ongelukkig, dat, zoo vaak ik uit verzocht word, er iets in den weg moet komen. Vriend Huyck! ik moet u even spreken, met verlof van het gezelschap."

"Maar mijn lieve Heer Huyck!" zeide hij: "alles werkte ook samen om mij verkeerde vermoedens jegens u te doen opvatten: uw kleeding, de verrassing van het oogenblik, het verhaal van dieverijen in de buurt gepleegd, en zoo voort. Nu! doe mij vermaak en toon mij, dat UEd. mij geen kwaad hart toedraagt, door mij eens te komen bezoeken.

"De Heer Huyck uw vader!" zeide Mejuffrouw Blaek, op een uiterst minzamen toon, haar boek sluitende: "o! ik ken hem zeer goed; en vooral uw moeder en uw zuster: voor veertien dagen heb ik ze nog allen gesproken en ik hoop ze eerstdaags weer te zien, daar wij morgen naar Amsterdam vertrekken." "En zij waren wèl, hoop ik?... indien ik zoo vrij mag zijn daarnaar te vernemen?"

Als hij nog niet naar zijn grootje is, is er geen gevaar bij." "En ik ook," zeide Helding: "ofschoon hij het juist aan mij niet verdiend heeft, maar ik heb te veel verplichting aan Mijnheer Huyck, om hem alleen in den steek te laten." Op dit oogenblik kwam Doedes met Reynszen en eenige andere notabelen aanloopen. "Hm!" riep de eerste: "twee lijken? Moord gepleegd? door wien?"

"Wij zijn toch nog niet tijdig genoeg gekomen om een ongeval te verhoeden," zeide Pulver: "ben je ook gekwetst, Patroon?" "Raak de doode lichamen niet aan, Mijnheer Huyck!" riep Helding, die op dit stuk met het gewone vooroordeel behept was: "daar komt nooit eenig goeds van." "Maar wie heeft dat toch gedaan?" vroeg Pulver. "Ja!

"Is het op die wijze, dat gij mijn zorg denkt te verminderen? en is deze de eenige troost, dien gij mij geven kunt?" zeide Amelia met een verwijtenden blik. "Wees vooralsnog niet voor uw lief bekommerd, Mejuffrouw!" zeide Lodewijk: "ik hoop later mij met den Heer Huyck te meten en hem zijn smadelijke woorden te doen opslikken: eerst moet de zaak met uw vader afgedaan zijn."

Ja!" vervolgde zij met klimmende aandoening, ziende dat ik zwijgend voor mij staarde, terwijl haar vader ons beurtelings met eenige verwondering beschouwde: "een paar woorden, aan Mejuffrouw Jetje Blaek ontvallen, hebben een lichtstraal bij mij doen geboren worden, en ik heb niet gerust voordat mij alles was opgehelderd. ik heb vernomen, hoe gij, Mijnheer Huyck!

Ik weet, dat het bewaren van ons geheim u een bron van verdriet is geweest." "Neen, mijn vader!" zeide Amelia: "gij weet nog niet alles: ach! gij weet niet, welk leed wij den Heer Huyck onwillekeurig veroorzaakt hebben. Zijn zoetste hoop, zijn vurigste zielswensch hebben gevaar geloopen, van door onze noodlottige kennismaking voor altijd verstoord te worden.

Intusschen schijnt die tijdelijke heerschappij, hoe grootsch ook, u verdroten te hebben. UEd. heeft die, meen ik, vrijwillig verlaten." "Vrijwillig!" herhaalde Amelia, zich aan haar vader klemmende: "ja gewis, Mijnheer Huyck! Vrijwillig, en uit weerzin tegen de leefwijze, die wij leidden. O! geloof toch niet, dat mijn vader in ernst het gevoelen voorstaat, dat hij zooeven uitte.

"Meent gij dat oprecht, hetgeen gij zegt, Mijnheer Huyck!" fluisterde Henriëtte, terwijl zij mij ernstig aanzag: "meent gij stellig, dat er geen gevaar is?" Ik werd rood en sloeg de pogen neder, terwijl ik op Tante wees. "Er is gevaar," ging zij voort, altijd op denzelfden toon sprekende, "en gij wilt het maar verbloemen om ons niet ongerust te maken.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek