Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 oktober 2025
Ik ben zoo moe als na een langen dag praktijk in den ouden tijd." Bentzen ging heen en trok de huisdeur dicht. Maar toen zij in 't donker achterbleven zei de professor: "Ja, 't is waar ook! Nu denk ik er aan: er was iets, waar je me over spreken wou, Abraham." "Nu is u moe, Vader." "Maar 't kwam me voor, alsof 't iets heel gewichtigs was." "Ja, dat was 't ook.
En allicht komt een tweede te zien, in de open huisdeur, waar zij, neergehurkt naast het komfoor vol glorende houtskool en het ijzeren pannetje met gesmolten was, bezig is een sarong te batikken. Het binnenkomen in die huisjes is niet moeilijk: de bewoners ontvangen vriendelijk een belangstellenden bezoeker, al lachen zij tersluiks om die belangstelling die zij onbegrijpelijk vinden.
Ik gluurde eenige winkeltjes binnen, en sloeg onderzoekende blikken omhoog naar de getraliede vensterholten; doch wat ik ook ontdekte, geen vrouwelijk schoon. Waar zitten nu uwe Tremosijnsche Venussen? Is dit er temet eene?" vroeg ik, naar eene afgrijselijke tooverkol wijzende, die voor hare huisdeur eene lompige mansbroek zat te verstellen.
Maar Octavie, zie eens!" riep hij weder: "mij dunkt het is...." en terwijl de meer bejaarde oogen der echtelieden zich scherpten ten einde den persoon, die uit het rijtuig kwam en het hek opende, te herkennen, overdekte een sterk rood het gelaat der dochter, want, terstond had zij gezien dat het Oscar Halmon was, die nu regelrecht op de huisdeur toestapte.
Dicht ingestopt zat de oude verweerde tuinman als koetsier op den bok. Hij had een langen tocht voor zich. De huisdeur werd geopend om de reizigers uit te laten, die in dit weer een rit gingen maken. Een zonderling drietal trad naar buiten.
Nu, destijds was hij nog in den besten staat, en toen de raadsheer Herse zijne huisdeur uitging, sloeg hij er den kraag van zijn mantel over heen, opdat de hoed niet nat werd, en mijn oom Herse zag er op klaarlichten dag uit, zooals een Fransch generaal bij nacht, wanneer hij de vijandelijke posten observeert. "Zoo!" sprak hij, "nu kent mij ook geen mensch!"
»De kommandant woont in het dorp; binnen een uur kunnen wij er zijn, maar laten wij even bij mijn zoon Jan, die bij een ziek kind zit te waken, de tijding brengen." Zoo gingen ze dan te samen het erf over naar de woning van Jan Kloppers. Door een zijraam zag men een licht branden; ook was de huisdeur niet gesloten. Behoedzaam traden zij binnen, doch Jan Kloppers had hen reeds gehoord.
Frits had hem op een kouden herfstavond, terwijl ’t regende dat ’t goot, bibberend, nat en verkleumd voor de huisdeur gevonden en, medelijdend van aard als hij was, ’t kleine diertje binnengebracht en aan de meid gegeven, om ’t in de keuken wat te doen opdrogen.
Ja, zoolang Sintram leefde, werd zijn komst door geesten aangekondigd. Voor hem uit gaan ze, hun wagen rolt de plaats op, hun zweep knalt, hun stem hoort men op de stoep, de huisdeur gaat open en dicht. De honden en menschen worden door 't gedruisch gewekt; maar er komt niemand. 't Zijn de geesten, die Sintrams komst aankondigen.
Wel! wel! een mensch zou er kiekevleesch van krijgen, als men bedenkt wat er al omgaat!... In 't volle van de stad jongen, in 't volle van de stad!..." Hij kwam op de Papenvest en verwonderde zich dat de huisdeur, die anders nooit zoo vroeg was ontgrendeld, op een reetje open stond. Hij strompelde onvoorzichtig de trap omhoog. Het huis was stil. Hij keek op....
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek