Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Tom benijdde Huck evenals alle andere ordentelijke jongens, maar had den bepaalden last om niet met hem te spelen. Daarom juist deed hij dat telkens, wanneer de gelegenheid zich voordeed. Huckleberry droeg altijd de afgedragen pakken van volwassenen en deze hingen doorgaans van scheuren en lappen aan elkaar.

Op eens schoot Tom eene vreeselijke gedachte door de ziel. "Wraak! Wat, indien hij ons bedoelt, Huck?" "O, neen," zeide Huck, en viel bijna flauw van schrik.

Ofschoon hij zeker wist, dat niemand eenig vermoeden omtrent zijne bekendheid met de misdaad kon hebben, voelde hij zich toch onder die praatjes niet op zijn gemak. Hij stierf elken dag duizend dooden en nam eindelijk Huck met zich naar eene eenzame plaats om de zaak met hem te bepraten.

Eerst volgde één en daarna eene tweede paar oogen de richting van des predikers blik, en binnen eenige oogenblikken verhieven zich al de vergaderden van hunne zitplaatsen en staarden naar de deur, door welke de drie doodgewaande knapen voorwaarts stapten; Tom vooruit, toen Joe en verlegen in de achterhoede, de ongelukkige, in lompen gehulde Huck.

"Neen," antwoordde de boschwachter, "de jongens zullen het niet zeggen en ik ook niet. Maar waarom wilt gij het niet weten?" Huck wilde zich niet verder uitlaten en zeide alleen, dat hij een der beide mannen goed kende en dat hij bang was dat die man te weten zou komen, dat hij iets kwaads van hem wist, daar hij hem dan zeker zou vermoorden.

"Niemand heeft je noodig. Ga maar naar huis on uitgelachen te worden. Jij bent een mooie zeeroover. Huck en ik zijn geen schreeuwpoppetjes. Wij blijven, niet waar, Huck? Wij laten hem stilletjes trekken. Wij zullen het wel zonder hem stellen." Maar Tom voelde zich allesbehalve prettig en was in ernst ongerust, toen hij Joe mismoedig zag voortgaan om zich te kleeden.

Ik geloof, dat we veilig zijn, zoolang we zwijgen. Doch laat ons voor de securiteit nog eens zweren." "Best." Dus zwoeren de knapen ten tweede male met dure eeden. "Wat zeggen de menschen toch, Huck? Ik heb er nog zoo weinig van gehoord." "Zeggen! 't Is Muff Potter en 't blijft Muff Potter. Het koude zweet staat mij op 't voorhoofd, als ik het hoor, en ik zou wel onder den grond willen kruipen."

De knapen wisten een gebrekkige bijl en een schoffel machtig te worden en ondernamen de voetreis van anderhalf uur. Zij kwamen bezweet en hijgend aan en legden zich onder de schaduw van een olmboom neder om uit te rusten en een pijp te rooken. "Het bevalt mij," zei Tom. "Mij ook," antwoordde Huck. "Zeg eens, Huck, als wij hier den schat vinden, wat doe jij dan met jouw aandeel?" "Ik?

De jongens gingen plat op den grond liggen en keken door de openingen tusschen de planken, in doodangst afwachtende wat er gebeuren zou. "Zij houden stil," fluisterden zij eindelijk. "Neen zij komen! Hier zijn zij! Geen woord meer, Huck. Goede hemel, ik wou dat ik er uit was!" Twee mannen traden binnen.

Niemand ging het straatje in of uit; niemand die op den Spanjaard geleek, stapte naar de herberg of kwam er vandaan. Daar de nacht beloofde zeer helder te zijn, ging Tom naar huis met de afspraak, dat indien het onverhoopt nog donker werd, Huck zou komen "miauwen," en hij de deur zou uitsluipen en de sleutels probeeren.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek