Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juli 2025


Ik zou beven als ik hem zag." "Ik ook; maar ik zou hem toch graag zien en naspeuren naar zijn 'nommer twee." "Nommer twee, ja, dat is het. Ik heb er over loopen denken, maar ik kan het niet uitmaken. Wat denk jij, dat het is?" "Ik weet het niet. 't Is mij te geheimzinnig, Huck. Zou het ook het nummer van een huis kunnen zijn?" "Onmogelijk! Neen, Tom, dat is het niet.

De knapen zochten en doorzochten de plaats aan alle kanten, doch tevergeefs. Eindelijk zeide Tom: "Hij zeide onder het kruis. En dit is er bijna onder. Het kan niet onder de rots zelve zijn, want daar is de grond te hard." Zij onderzochten alles nog eens en zetten zich toen ontmoedigd neder. Huck had niets te vertellen.

Tom was op eens verdwenen, daar hij op publieke plaatsen niet gaarne met Huck gezien werd. Binnen een half uur had hij ontdekt, dat in de voornaamste herberg kamer "nommer twee" bewoond werd door een jong advocaat. In de andere, een logement van den derden rang, was aan een der logeerkamers iets geheimzinnigs verbonden.

Al wachtende voelde Huck zich door een doodelijken angst gedrukt en hunkerde hij naar het oogenblik, waarop hij een straaltje van Toms lantaarn zou zien, opdat hij een teeken mocht hebben dat zijn kameraad nog leefde. Uren schenen voorbijgegaan sedert Tom was verdwenen. Hij was zeker flauw gevallen, wellicht dood; misschien was hem van angst en schrik het hart gebroken.

De dokters waren allen naar de grot en dus nam de weduwe Douglas de zorg voor den patiënt op zich. Zij zeide dat zij voor hem doen zou wat zij kon, omdat, 't zij hij goed was of slecht, hij des Heeren was, en niets wat den Heer toebehoorde, mocht veronachtzaamd worden. De boschwachter verklaarde, dat Huck nog zoo'n slechte jongen niet was, waarop de weduwe antwoordde: "Dat spreekt vanzelf.

Joe zeide flauwtjes: "Ik heb mijn mes verloren, ik ga het eventjes opzoeken." Tom zeide met bevende lippen en ingehouden adem: "Ik zal je helpen. Ga jij dezen kant, dan loop ik langs de bron. Neen, je behoeft niet mede te gaan, Huck; wij zullen het wel vinden." Huck ging weer zitten en wachtte een uur. Toen begon hij zich te vervelen en ging zijne kameraden zoeken.

De weduwe zeide, dat zij Huck een tehuis zou geven onder haar dak en voor zijne opvoeding zou zorgen; en dat, als zij geld te missen had, zij hem een eerlijk beroep zou doen leeren. Nu kwam de gelegenheid voor Tom en hij zeide: "Huck heeft het niet noodig. Huck is rijk!" Kieschheid alleen deed den lach terughouden, dien deze grappige uitval onwillekeurig uitlokte.

"Dat zal wel een goede zijn. Maar zal de weduwe ons den schat niet afnemen, Tom? 't is op haar land." "Zij hem ons afnemen? Laat zij 't eens probeeren. Al wie een verborgen schat vindt, mag hem houden. Het doet er niet toe op wiens land het is." Huck was met dit argument tevreden. De arbeid werd voortgezet. Eindelijk zeide Huck: "Verduiveld, wij zijn zeker weer op de verkeerde plaats.

"En zij nemen de vrouwen met zich naar het eiland," zeide Joe, "want vrouwen worden niet vermoord." "Neen," antwoordde Tom toestemmend, "zij vermoorden geene vrouwen, daarvoor zijn zij te edelmoedig. En de vrouwen zijn altijd mooi ook." "En dragen zij niet kleeren van beestenvellen?" "Neen, toch niet," antwoordde Joe vol geestdrift. "Geheel van goud, zilver en diamanten." "Wie?" vroeg Huck.

Indien het dat is, dan is het niet in dit kleine stadje: hier zijn geen nummers." "Ja, dat is waar. Laat mij even bedenken! Wacht het is een nommer van een kamer in een herberg!" "O, daar zul je het hebben! Er zijn hier maar twee kroegen. Wij kunnen dat spoedig uitvinden!" "Blijf jij hier, Huck, totdat ik terug ben!"

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek