Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juli 2025


Huck had daar geslapen, hij had juist zijn ontbijt genuttigd, bestaande uit een paar armzalige stukjes brood en vleesch, die hij hier en daar had weggekaapt, en hij zat nu dood op zijn gemak in een okshoofd zijn pijpje te rooken. Hij was ongekamd, ongewasschen en gekleed in dezelfde oude lompen, die hem in de dagen, waarin hij nog vrij en gelukkig was, zulk een eigenaardig voorkomen gaven.

Maar zij hielden niet eens bij de steengroeve stil. Zij gingen door naar den top. Toen kozen zij een zijpaadje tusschen de groote sumakboomen en waren op eens in de duisternis verdwenen. Huck versnelde zijn pas en liet minder ruimte tusschen hen en zich zelven; zij konden hem thans immers onmogelijk zien.

Kort daarop kwamen zij uit het sumakboschje te voorschijn, keken voorzichtig rond, vonden de kust veilig en zaten spoedig in het bootje te eten en te rooken. Toen de zon ter kimme daalde, stootten zij van wal en begaven zich op weg. Tom gleed in het schemerdonker, vroolijk met Huck keuvelende, langs den oever voort en zette voet aan wal, toen het geheel duister geworden was.

Plotseling zag hij een lichtstraal en fluisterde Tom hem in 't oor: "Loop! loop, als ge uw leven liefhebt!" Hij behoefde het niet te herhalen; eenmaal was genoeg. Huck was in vliegenden galop voortgeijld eer het woord ten tweeden male was uitgesproken. De knapen hielden niet stil, eer zij de loods van een verlaten slachthuis hadden bereikt.

Wat denk jij ervan?" "Het is erg vreemd, Huck. Ik begrijp het niet. Soms komen er wel eens heksen tusschenbeide. Ik denk, dat dit nu het geval is." "Onzin! Heksen kunnen niets doen bij daglicht." "Ja, dat is waar ook. Daar dacht ik niet aan. O, ik weet al wat het is. Wat zijn wij toch uilskuikens!

Hij week zachtjes achteruit om af te druipen, Maar Tom vatte hem bij den arm en zeide: "Tante Polly, dat is niet mooi; er moest ook iemand verheugd zijn, dat Huck is teruggekomen." "En dat zal ook zoo zijn. Ik ben blijde hem te zien, dien ongelukkigen, moederloozen jongen!"

Een stem riep uit een raam: "Wie is daar?" Huck antwoordde verschrikt, op zachten toon: "Laat mij, als 't u blieft, binnen. Het is niemand dan Huck Finn." "Dat is een naam voor welken de deur dag en nacht open staat! Wees welkom!" Dit waren vreemde woorden in de ooren van den jeugdigen vagebond en de liefelijkste die hij ooit had vernomen.

De knapen keerden vroolijk terug en gingen met opgewekt gemoed weder aan het spelen, niet uitgepraat over het heerlijke denkbeeld van Tom en vol bewondering over zijn vernuft. Na een smakelijk maal van eieren en visch verklaarde Tom, dat hij lust had on te rooken. Joe vond dit een voortreffelijke inval en zeide, dat hij het ook eens wilde probeeren. Huck maakte pijpjes en stopte die.

Eindelijk zeide Tom: "Kijk eens, Huck, aan deze zijde der rots zijn voetstappen en kaarsvet op de klei, doch niet aan den anderen kant. Ik weet, dat het geld toch onder de rots is. Ik ga de klei eens opgraven." "Dat is zoo gek nog niet bedacht, Tom!" zeide Huck blijmoedig. Toms mes van "echt" staal werd voor den dag gehaald, en hij had geen vier duim gegraven of hij krabbelde op hout.

"Je hebt gelijk, Tom, je hebt gelijk! Ik zal hem volgen. Sapperloot, dat zal ik!" "Nu praat je naar mijn zin! Geef den moed niet op, Huck, en ik zal het ook niet doen." Dienzelfden avond waren Huck en Tom van zessen klaar on het waagstuk te ondernemen. Zij bleven tot na negen uren in de buurt der herberg omhangen, terwijl de een bij de steeg en de ander bij de deur der herberg wacht hield.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek