United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Sid, wat scheelt Tom?" zeide tante Polly. "Hij.... Wel, er is met dien jongen niets aan te vangen. Ik heb nooit.... " Tom kwam binnen, gebogen onder den last zijner zakken, en tante Polly eindigde haar volzin niet. Tom wierp de massa gele geldstukken op tafel en zeide: "Daar wat heb ik gezegd? Het geld is van ons beiden; Huck de helft en ik de helft." Dit tooneel deed iedereen den adem inhouden.

Dikwijls zeg ik tot mijzelven: 'Ik placht al de vliegers en dingen voor de jongens in orde te maken en hen te wijzen waar de beste visch te vangen was en hun pleizier te doen zooveel ik kon, en thans, nu hij in nood is, hebben zij allen den ouden Muff vergeten allen behalve Tom en Huck. Die vergeten hem niet, zeg ik, en ik vergeet hen niet.

"Huck wacht totdat wij er zijn. Als wij het er niet vinden krijg je mijn trom en alles wat ik in de wereld bezit. Waarachtig, dat krijg je." "Best; dat blijft afgesproken. Wanneer zullen we gaan?" "Nu dadelijk, als je 't goedvindt. Ben je sterk genoeg?" "Is het diep in de grot? Ik ben pas een dag of drie, vier op de been en ik kan, geloof ik, niet veel verder dan een half uur loopen, Tom."

En als de duivel dien slechten man heeft meegepakt, moet je de kat in de lucht zwaaien en zeggen: "Duivel, volg het lijk; kat, volg den duivel; wrat, volg de kat; ik wil niets meer met je te doen hebben." Dat neemt elke wrat weg." "Het klinkt mooi, maar heb je het wel eens geprobeerd, Huck?" "Ik niet, maar moeder Hopkins heeft het mij gezegd."

Het zou eene verlichting wezen, eens even zijn tong vrij te laten en den lijdenslast met een lotgenoot te deelen. Bovendien wilde hij er zich van overtuigen, dat Huck gezwegen had. "Huck, heb je nooit iemand daarover gesproken?" "Waarover?" "Dat weet je wel!" "O, natuurlijk niet." "Nooit een woord?" "Nooit een enkel woord. Waarom vraag je dat?" "Wel, ik was er bang voor." "Maar Tom Sawyer!

"Tom, ik wou, dat jij ook meegingt. Toe, denk er eens over. Wij zullen bij de zandbank op je wachten." "Dan zul je verduiveld lang moeten wachten; dat is alles wat ik je te zeggen heb." Huck ging verdrietig heen en Tom stond hem na te oogen, brandende van verlangen om hem te volgen en toch te trotsch om dat te doen. Hij hoopte dat de jongens zouden omkeeren, doch zij waren al uit het gezicht.

Zij brachten hunne kinderen met zich, alsook wagens met proviand en gingen naar huis, met de bekentenis op de lippen, dat zij, bij de begrafenis van den moordenaar evenveel genot gesmaakt hadden, als wanneer zij hem hadden zien hangen. De ochtend na de begrafenis nam Tom Huck met zich naar eene eenzame plaats, om hem iets zeer gewichtigs mede te deelen.

Maar de opgewektheid van Joe was voorbij en scheen niet terug te keeren. Hij had zulk een heimwee, dat hij het nauwelijks meer uithouden kon. De tranen stonden hem in de oogen. Ook Huck was zwaarmoedig evenals Tom, doch de laatste durfde het niet toonen.

"Als wij den weg volgen, die iedereen gaat, is het omstreeks drie uren gaans, maar ik weet een veel korteren, dien niemand kent. Huck, ik zal je er been brengen in een bootje. Ik zal het bootje hierheen roeien en ik zal alleen weer teruggaan. Je hoeft er je hand niet om te verleggen." "Laat ons dan aanstonds maar vertrekken, Tom." "Best.

Daarop begon de waker te knikkebollen; zijn hoofd zonk lager en lager en beiden hieven thans een duo van snorken aan. De knapen haalden dankbaar adem. Tom fluisterde: "Nu de kans waarnemen, kom!" Huck zeide: "Ik kan het niet doen; Ik zou sterven, indien zij ontwaakten." Tom smeekte en Huck bleef weigeren. Eindelijk stond Tom zachtjes op on alleen te vertrekken.