Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Zijn stem onderscheidt zich slechts door haar diepte van het geratel zijner verwanten en gelijkt nog het meest op die van de Alk; zij klinkt diep en gerekt als "orr orr," volgens Faber soms ook als het geluid, dat een slaperig mensch bij 't geeuwen voortbrengt; toorn gaat gepaard met een knorrend geluid, ongeveer als dat van een kwaadaardig hondje.

Foei, hertelooze deugniet die ge zijt, sprak Lamme verwijtend. Doch ik zal U niet meer volgen. Hier blijf ik, te midden van deze goede mannen en vrouwen. Hoe kunt ge toch zoo schaamteloos wezen, ongevoelig te zijn voor mijne smerten, alswanneer ik u volg op de hielen, als een hondje, door sneeuw, door vorst, door hagel en wind en, als het heet is, mijne ziel door mijn vel zweet?

De schilder, vertelde men, was een jonge Florentijn, die als kind op de straat gevonden en door een ouden handschoenmaker opgevoed was, en zich zelf het teekenen geleerd had. Een thans beroemde schilder had dit talent in hem ontdekt, toen de knaap bij zekere gelegenheid uit het huis gejaagd werd, omdat hij de lievelinge der signora, het kleine hondje, vastgebonden en voor model gebruikt had.

Welk een wanhoop! de baas weg! spoorloos weg! Zoek dan Presto, zoek hem dan! Wacht! daar recht voor je, tegen die duinhelling, ligt daar niet een kleine donkere gedaante? zie eens goed! Een oogenblik staat het hondje onbeweeglijk, en ziet ingespannen in de verte.

Hij antwoordde: »Ik zou graag het mooiste en fijnste tapijt hebbenToen riep de oude pad een jonkie en zeî: »Jonkvrouw teêr en kleen, Hutselbeen, Hutselbeen's hondje, Hutsel hier en Hutsel daar, Geef de groote doos maarDe jonge pad haalde de doos, en de dikke maakte de doos open, en ze gaf er Dommerik een tapijt uit, zoo fraai en fijn als er boven op de aarde geen kon geweven worden.

O, graag, meneer, antwoordde het kind blozend, met een eigenaardigen, vreemd-klinkenden tongval. De generaal nam Rikiki uit zijn mandje en zette hem op de knieën van 't verrukte kind. Hoe heet het, meneer? vroeg zij dadelijk, het hondje aaiend. Rikiki, glimlachte de generaal. Rikiki! Rikiki! herhaalde zoetjes het verrukte kind, onophoudelijk het warrelkopje streelend.

De dikke man en de vrouw zagen dat spelletje gemoedelijk-glimlachend aan en als van zelf begonnen zij weldra een praatje over 't hondje met den generaal en de twee dames. 'n Mooi diertje, 'n duur hondje, zei de man, Rikiki monsterend met kennersoogen. De generaal en de twee dames knikten gewichtig, bekenden dat het inderdaad een heel kostbaar hondje was.

Als allen de kamer verlaten hebben, is het kind, dat verschrikt door al het rumoer zich in de bedstede heeft schuilgehouden, voor den dag gekomen en zit nu op den rand van het bed. In zijn armen houdt hij een hondje, een mank, ongelukkig dier, met afgesneden ooren en een akelig stompje staart, dat rusteloos heen en weer gaat.

Marie, meer optimistisch gestemd, verzekerde met allen ernst dat ’t nog nestharen waren, die ’t hondje ontsierden, en dat hij eenmaal zijn naam alle eer zou aandoen.

Daarna schiet hij door luid te roepen van "Poe!" "Kijk, kijk, kijk, kijk!" "Ga naar huis! Ga-je naar huis? Allo, marsch!" "Subiet naar huis! Pas op, je krijgt slaag!" Hij trekt aan een schel in zijn kooi en roept luid: "Wie schelt daar? Pappie!" "Kaketoe, kaketoe." "Gagagaga! Wat wou-je met je ga, ga -jij!" "Daar is het hondje, een lief hondje, een allerliefst hondje!" Daarna fluit hij den Hond.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek