Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 september 2025


De mannelike duif of doffert heet in Vlaanderen Duiver; daar komen ook de geslachtsnamen Duyver en Den Duyver voor. Hoen en 'T Hoen. De Haan is zeer algemeen. Geen wonder; als uithangteeken of huisnaam komt »de Haan" en »'t Haantje" zoo dikwijls voor! Als geslachtsnaam vinden wy den naam van den haan nog in deze formen: Haan, Den Haan, Den Haene en D'Hane.

"Na het eten gaan onze logétjes één, twee, drie naar bed," zei vader. "Die kleine kanaries moeten nu ook slapen, anders kunnen het nooit groote worden. Maar morgen vroeg, als haantje kukelekaantje jullie wakker heeft geroepen, dan maar gauw je kleertjes aan en den tuin in." "Een, twee, drie, instappen," zei Nel, toen ze een uurtje later Hansje had uitgekleed en in bed tilde.

De muisjes brachten den wagen in de schuur, het hennetje vloog met het haantje op een balk; de kat ging onder den schoorsteen, de eend op den slinger van de pomp, het ei wikkelde zich in een handdoek, de speld ging in het kussen van den leuningstoel, de naald sprong op het bed midden op het hoofdkussen, en de molensteen legde zich voor de deur.

Als het verken kwam met den langen snuit vroegen ze allen gelijk: "Vertelt er nog is ein ..." en ze noemden ondereen op: "Van de waterkleudde, van de Zot nor Rome, van het Zilveren kruiske, het Haantje van den tore" en 'nen heelen hoop keldergatvertellingen. "Neeë, mannekes," zei Pallieter, "oep nen andere kier."

Er waren eens een hennetje en een haantje, die wilden samen een reis maken. Toen maakte het haantje een mooien wagen met vier roode wieltjes, en vier muisjes spande hij er voor. Het hennetje ging met het haantje op den wagen en zij reden samen weg. Het duurde niet lang of zij ontmoetten een kat. »Waar gaat dat heênvroeg de kat.

Het »Haantje van den Toren" kan niemand lezen, zonder te worden; vele passages zijn zoo fijngevoelig geteekend, dat zij ons diep ; het ons, dat de zieke steeds zoo vol hoop blijft, al staat de dood voor de deur en, het ons bijna, als wij lezen, dat op haar begrafenis eindelijk de zoo lang verbeide zoele zuidenwind waait. Verwonderen verbazen bevreemden verrassen.

Hano is een oud-germaansche, by Förstemann vermelde mansvóórnaam, die als Hane nog in onze friesche gewesten in gebruik is, alhoewel zeldzaam. In verkleinform, als Haantje, komt hy meer voor. Talrijk zijn de geslachts- en plaatsnamen van dezen mansnaam geformd, en naar myne meening kan ook menige geslachtsnaam Haan daaraan zynen oorsprong te danken hebben.

Wij ontmoetten echter niets van dat alles, wij hadden zoo graag een avontuurtje gehad, alleen zagen wij prachtig mooie wilde hanen en hennen het deed mijn hart goed te zien, dat ieder mooi haantje wandelde met één hennetje en toonde in natuurstaat monogaam te zijn, wij zagen een soort groote bunsings, of hoe die beesten in het Hollandsch mogen heeten en midden op den weg stond een mooi gestreepte jakhals, die toen de koetsier 't rijtuig liet stilstaan, kalm bleef staan om ons op te nemen.

Na dat niet minder kluchtige dan lieflijke, van vogelgefluit, bloemenkleuren en goeielijk-hartig lachen doorvonkte en doorschalde werkje De Filosoof van 't Sashuis, dat boekje met precies het tikje bewùst zóó gearrangeerd zijn; met juist dat wèinigje als houterige abruptheid in het bewegen der oolijke figuren, dat ook aan de lustige Jan Klaassen's der Poesjenelle-kelders herinnert; en ook dat fijn-geurige snuifje van, ik zou zeggen: archaïsche, naïveteit, als genoeg was, om mij hevig en in een uiterst verheugende openbaring, de verwantschap van dezen auteur met de groote Spanjaarden vooral Hurtado de Mendoza, den beïnvloeder van Brederôo! te doen voelen; na dit werkje, dat je lekkertjes glunderen om eigen welgedaanheid ziet, terwijl je voelt 't dit al even weinig kwalijk te kunnen nemen als aan zekere, uiterst sympathieke, door geestelijke en lijflijke gezondheid altijd opgeruimde menschen, gaf Sabbe Een Mei van Vroomheid. En dit beteekende al dadelijk een enormen vooruitgang, want was er in het eerste boek veel amusant gekakel en gedoe om met ons beeld in de landelijk-steedsche sfeer der beide werken te blijven van kleurige kippetjes te hooren en te zien, met daarnaast, hóóger, op 'n boomstam, die oolijke spotlijster van 'n Sasmeester en dat zoete duifje van 'n Mietje, ook in het tweede ontbraken in Bazinne Lowijcks en oude Free, het zéér vraatzuchtige haantje en hennetje niet, máár: te

Woord Van De Dag

misloop

Anderen Op Zoek