United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Soms trilden plotseling door zijn ziel sensaties van gisteren en dan voelde hij 't weer, dat afgezonderde van hem, dat vreemd zijn aan 't familieleven, aan 't gemoedelijk-intieme van menschen in één huis, 't heerlijk veilige van zoo'n kamer met een paar goeie oude menschen en hun kinderen vereend om de familietafel.

Versterkt U in mij, want ik ben vast besloten U te erkennen en luide en moedig te verkondigen, dat gij verheven zijt, En ik zal toonen, dat er in het leven geen onvolmaaktheid is, en dat zij ook in de toekomst niet zal zijn, En ik zal bewijzen, dat wat ons in het leven overkomt, de gevolgen altijd heerlijk kunnen wezen, En ik zal verklaren, dat ons niets lieflijkers kan overkomen dan de dood, En door mijne poëmen zal de gedachte vloeien, dat het eeuwige en het tijdelijke hetzelfde zijn, En dat alle dingen des heelals wonderen zijn, elk hunner zoo groot als een ander.

Wanhoop, omdat hij je met listigheid in de val had laten loopen en daar straks demonisch van zou genieten. Maar eenmaal ben ik hem toch te slim af geweest. Weer zat ik lang, heel lang na te blijven, terwijl buiten de zon zoo heerlijk scheen. Toen verzon ik, dat ik »naar achteren" moest. Neen, het mocht niet.

Bij de inlandsche loodsen zijn ze alle bekend en doen dienst als een versperrend bolwerk tegen verrassing en nachtelijken overval. Groot is de verscheidenheid aan visch in deze wateren, schoon voor het oog en heerlijk van smaak; de roode klipvisch is van deze het beste.

Na een half uur werd de terugtocht ondernomen en toen Hansje moe werd van 't ongewone loopen op de klompjes, werd hij bij Frits in de sportkar gezet, 't Was nog een heele wandeling en bij de greppel gekomen, werd er halt gehouden. Door beweerde, dat ze "onmogelijk" verder kon en allen hadden behoefte eens heerlijk uit te rusten met die warmte.

Hij had zich in zijn getwijfel neêrgegooid op een stoel en elke spier aan zijn gelaat trilde reeds van strijd. Maar toch ging hij voort. Je weet het niet, hoe ik me voel: je kùnt het niet begrijpen. Ik ben zoo ellendig, zoo diep, diep ongelukkig. Ik heb me nooit in mijn leven zoo heerlijk, zoo harmonisch, zoo geëquilibreerd gevoeld als toen ik met Eve was, ten minste ... nu lijkt me dat zoo.

In Denemarken, op een van die groene eilanden, waar de beukenwouden ruischen en de vele hunebedden ons aanstaren, was een arme knaap geboren; op klompen was hij de deur uitgegaan; aan zijn vader, die op de marinewerven werkte, had hij het middagmaal in een ouden, verschoten omslagdoek gebracht; dit arme kind was echter de trots van zijn land geworden, hij wist uit marmer voorwerpen te houwen, waarover de geheele wereld verbaasd stond , en juist aan dezen was de eervolle taak opgedragen, uit klei een heerlijk, schoon beeld, voor het gieten in metaal te vormen, het standbeeld van hem, wiens naam zijn vader eenmaal als Johann Christoph Friedrich in zijn bijbel schreef.

Wij kochten watermeloenen, tweemaal zoo groot als een menschenhoofd, heerlijk koel en goed van smaak, voor een halve penny het stuk; en een halven kruiwagen vol perziken voor de waarde van drie pence. Het bebouwde en ompaalde gedeelte dezer provincie is zeer klein, en niet veel grooter dan dat tusschen Luxan en de hoofdstad, hetwelk wij waren doorgetrokken.

Op het hoogste punt van den heuvel gekomen, wendde ik mij even om, ten einde het verrukkelijk landtooneel te beschouwen, hetwelk men van daar geniet, over het bekoorlijk gelegen Laren, welks kerkspits en daken, thans fonkelend in den gloed der zon, heerlijk afstaken tegen het lommerlijk geboomte en de uitgestrekte akkers daarom heen; over Blaricum, de beide Eemnessen, Soest, Baarn en Amersfoort: over het boschrijke landschap daar tusschen, en over de blauwe zee, de Stichtsche bergen en de grauwe heide, welke dat alles omsloten: ja, ik zuchtte onwillekeurig, toen ik herdacht aan den voortsnellenden tijd, die mij niet vergunde mij langer in dat schouwspel te verlustigen: en aan den vervelenden weg, dien ik nog had af te leggen.

"De gelukkige familie" noemden de menschen uit het dorp hen en zij hadden, als zij hen ontmoetten, een vaag gevoel, iets wonderlijks gezien te hebben. En voor "de gelukkige familie" was iedere nieuwe dag, dien zij beleefden, een nieuwe vreugde. Zij wisten niet, waar de dagen en weken bleven al wat zij wisten, toen de laatste dag aanbrak, was, dat het leven heerlijk was geweest.