Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 mei 2025
Sy gaet hier bijster hoogh, sy kent een yders wesen, Sy kan oock rijcken* selfs uyt hant of vingers lesen: En somtijts groot verlies, en somtijts grooten schat, 115 En somtijts wel een galgh, of oock een schendigh* rat.
De kersten coninc: O edele vrouwe, gheeft mi u hant, Ende wilt mi desen mesdaet vergheven, Want ewelijc al mijn leven Soe willic u dienere sijn, Want die scouden die sijn mijn; Dat hebbic nu wel vernomen; Want Esmoreit ons kint es comen, Een scoen vol wassen jonghelinc, Ic bidde u om gode, die ontfinc Die doot van minnen , vergevet mi.
"Ik neem de pen in de hant oem oe den staat van mijn gezondheit te late wete en ik hoop van ellen hetzelfde. 't Is e zondag acht dage kèrremis en onze menhier Pallieter zij gèren emme dagge nor de fiest kwaamt lak passeerde jaar oem te smullen en te smeere. Hij hei gezeit dagget on man hiel familie mor moet zegge, want anders mut ekik te veul brieve schrijve.
Dat haer noch goet onthael noch gunste sal ombreken . En soo als sy het gist soo wasset dattet viel, Me-vrou ontfingh de maeght als met een open ziel. 1100 Sy blijft gelijck verdwelmt* in hare soete wangen, Sy blijft aen haer gelaet met al de sinnen hangen, Sy neemtse byder hant, sy leytse door de zael, Sy valt haer om den hals en kustse menighmael.
Naar twee zijden leeft in den lateren tijd de herinnering voort aan de rol, door het geldstuk bij het vormlooze huwelijk gespeeld. Dat leeren ons o. a. de kluchten. In een van 1642 zegt het bedrogen meisje: »Ik heb trou van sijn hant! Wacht maar wat, ik sal iens binnen treden En halen de penning en latense voor je oogen sien.« En nog in 1748 deze dialoog: Hans: Aenvaerdt dees penningh.
Mijn herten mochte wel van vrouden breken: Ic sie mijn kint ende ic hoert spreken, Daer ic om lide dit swaer tormint. Sijt wille come, wel lieve kint! Esmoreit, ic ben u moeder Ende ghi mijn kint, dies sijt vroeder; Want ic maecte metter hant. Esmoreit, selve dien bant: Daerin so haddic u ghewonden, Esmoreit, doen ghi waert vonden Ende ghi mi ghenomen waert.
Hij vraagt iets aan een voorbijganger. »O, moet ge in »het blaauwe Schaep« zijn,« zegt deze, »dat is verderop, dicht bij »De Roode Hant«.« Ge staat verbaasd te kijken van een »blauw schaap« en een »roode hand«. Wat zegt ge dan wel van »de Vergulde Besem«, de »Drie Swerte Verkens«, »'t Blaaeuwe en Roo Paert«, of »de Blaauwe Arent« en »Blaauwe Voet«? Wilt ge die rariteiten zien?
En als ik cesseerde in die irritatie, soo bleef de Arm ende de Hant in rust, om dat nu de natuurlyke irritatie in alle de Spieren egaal was.
Geelhant en Geelhand zijn geslachtsnamen die, naar het my toeschijnt, niet aan eene hand met in het oog loopend gele huidkleur ontleend zijn, maar aan een uithangbord of gevelsteen. Immers »De Ghele Hant" was de naam van een huis op de Verwersgracht te Amsterdam, ten jare 1656. Dit is ook het geval met den geslachtsnaam Guldenarm.
Haer zeden zijn beleeft, haer reden wel gebonden*, 485 Haer spraeck is enckel geest en niet als soete vonden;* In 't korte, watse doet en watse neemt ter hant, Dat toont een goeden aert en ongemeen verstant.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek