Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 mei 2025
Met dit laatste zinnetje wordt dit alles plotseling anders: De schrijver laat ons niet door zijn oogen Geertje zien om 't zoo slordig-weg uit te drukken maar door die van de grootmoeder, en om dit te kunnen doen plaats hebben, worden we plotseling met een ruk achteruitgetrokken een ruk, dien ik, bij de eerste lezing werkelijk gevoelde! : we bevinden ons met grootvader en Geertje reeds op weg naar het station, we hebben het meestershuisje en grootmoe achter ons gelaten en nu worden we plotseling daarheen weer verplaatst.
Albertken schiep spoedig evenveel zijn behagen als Grootvader in het kwinkeleerende vogeltje... Wanneer Albertken kwam werd de kanarie feestelijk vergast op trosjeszaad of een klontje suiker. Ge zoudt er meer moeten hebben, bedacht Albertken, ik zal Grootmoe vragen er voor uw nieuwjaar te koopen. Ik zou er moeten kweeken, op de leege kamer boven de keuken is er plaats genoeg.
"De lucht is anders pikzwart daar in de verte. 't Is mooi lenteweer, hoor," hernam grootmoe. "Nou, dag moeder, dag jongens. Lief zijn hoor. Misschien breng ik wel wat lekkers voor jelui mee." "Een paaschei moes," vleide Elsje. "Misschien wel, als jelui zoet bent." "Ik zal heel, heel zoet zijn, dag moesje," zei Elsje. "Nou Bart en jij doet alles wat grootmoe zegt hoor."
Toen had Elsje in haar paars nachtjaponnetje nog even op zijn knie gezeten en een hapje met hem mee gegeten. Nu wuifde ze vader na door het zijraam, waarmee je op den dijk kon zien en waarvoor grootmoe ook zat. Bart was ook klaar met zijn boterham en toen vader uit het gezicht was, ging hij door de keuken de achterdeur uit, wip over het hekje van den kleinen moestuin en bij Krijn de achterdeur in.
Zijne Majesteit reikte hun beiden de hand, die zij kusten en dankbaar verlieten zij het paleis. De goudklomp had ook hun geluk gebracht. Een vriendelijk thuis. "Bart! Bart, kom je? grootmoe roept je." "Ja, ik kom hoor! kijk ereis Els, kijk, gaat ie niet fijn." "Nou," antwoordde Elsje met overtuiging. "Veel mooier dan die van Jaap laatst, niet?"
"Eventjes," antwoordde Bart verlegen. "Nou, blijf maar binnen, hoor, het is veel te slecht weer." De dijkbreuk. Het was net of de wind weer erger te keer ging. Weer begon het te regenen. "Foei, foei!" zei grootmoe en schudde het hoofd. "Wat spookt het."
Het leek wel een rivier en het bruiste en golfde en kwam hooger en hooger. Bart keerde zich om. Was het verbeelding? Nee, toch niet, daar door de keukendeur, daar kwam het water met kleine golfjes naar binnen. Gauw, gauw, hij moest naar grootmoe. Nog was het droog tot bij de deur van de kamer; hij gooide de deur open. Rillend stond hij daar en kon haast niet spreken.
"Ik houd van vader, van moeder en van Jans en van de poes en van Lijsje en Truitje en al de andere poppen en van grootmoe ook en van tante Sjaak en van grootvader en o, van een heeleboel menschen meer. Ook van den kruideniersjongen, want die brengt altijd balletjes voor me mee en ik mag op zijn fiets rijden."
Grootmoeder zuchtte: "Treurig, zoo treurig." "Toen kon u nog loopen, hè grootmoe, langs 't strand en met die groote ben met visch naar de stad. Ik weet 't nog goed." "Ja, je weet 't nog goed," bevestigde grootmoeder en veegde een traan af, die langs haar magere, bruine wang liep. "Maar toen ze je grootvader dood thuis brachten, toen ben ik zoo geschrokken en toen kon ik later niet meer loopen."
"Hoe komt ze aan jene..." vroeg-ie nijdig. "Hou je mond." Ze keken elkaar aan, hielden d'r mond voor de kinderen. "Ze komt al bij, pa!" "Zouen we d'r op bed leggen?" "Laat ze eerst heelemaal bijkomen." "Gaat 't wat beter, moeder?" Flauwtjes opende ze de oogen, keek nòg-bewustelooos om zich heen, sloot de oogen en bleef stil liggen. "Kom nou, moeder!" "Hoe gaat 't grootmoe?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek