Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


Met een zucht onderteekende hij het tractaat, dat door een der klerken geschreven was en hem werd voorgelegd. "Dus die zaak is eindelijk aan kant," zeide Van Borselen, toen Gijsbrecht hem het document overhandigde. "Nu heb ik nog iets met u te bespreken, Heer van IJselstein." "Met mij?" vroeg Gijsbrecht verwonderd. "Ja, met u," klonk het droge antwoord.

Weer kwam de grijsaard naderbij. Hij zette de muts, die zijne zilveren haren bedekte, af, en trok zich de grijze pruik van het hoofd. Daar ontviel hem ook de lange baard, en nu zag Gijsbrecht zijn trouwen Fulco voor zich, met oogen, die door hunne tranen heen nog glinsterden van vreugde. "Mijn God!" stamelde Gijsbrecht met gevouwen handen. "Mijn goede, trouwe, beste Fulco!

De vijandelijkheden over den Vreelandschen tol, door zijn broeder Gijsbrecht eigenmachtig geheven , hadden inmiddels een einde gemaakt aan deze rustige bemoeiïngen van het landleven.

De Bisschop heeft het mij opgedragen, ik moet, maar kom, kom, je weet toch wel, dat droomen bedrog zijn." "Deze niet, neen Gijsbrecht, deze niet. Och, ik smeek u, blijf toch hier! Die droom vervolgt mij reeds den geheelen morgen." "En hoe was die droom dan wel?" "O, zoo naar, Gijsbrecht.

O, dokter! dáár zegt u iets, dat.....” Snikkend buigt zij zich over het lijk, drukt zachtkens haar lippen op Waltens ijskoud voorhoofd, en terwijl zij den tip van het laken voorzichtig weer over het gelaat van den doode legt, zegt ze weêmoedig zacht: „Hij is op ’t veld van eer in ’t harrenas gestorven.” Vondel, Gijsbrecht.

Gijsbrecht van IJsselsteyn overleed tusschen 1341 en 1344, en werd opgevolgd door Aernout, den oudsten zijner drie toen nog levende zonen . Deze was, als wy weten, in 1308 gehuwd met Maria van Avennes, en werd kort daarop tot de Ridderlijke waardigheid verheven, schoon sommige Edelen er laag op neêr zagen, dat hy zich aan eene Jonkvrouwe uit onechten bedde verbond.

Wie weet aan wat zielestrijd een Wolfaert van Borssele haar zou hebben overgeleverd, indien Vyanen niet in Gijsbrecht den borg voor het leven zijns kinds hadde te beveiligen gehad.

Toch, hoe vorstelijk en rijk de indruk ook moge zijn, dien deze ruiter teweegbrengt, koninklijk bloed stroomt hem niet door de aderen. Het is Heer Gijsbrecht, de eigenaar van het machtige slot te IJselstein, en zijn naam is reeds, niettegenstaande des Ridders jeugd, beroemd in het graafschap.

"Wat nu, Jonker?" vroeg Heer Gijsbrecht, terwijl hij de wenkbrauwen fronste. "Je bent toch niet bang?" "Bang, Heer?" riep de schildknaap uit, en een donkere blos verfde hem de kaken. "Bang? Ik ben voor niemand bang. Wee hem, die het zou durven wagen, mij zelfs maar een stroohalm in den weg te leggen. Bij St. Joris, het zou hem slecht vergaan!"

Hij kon zijn lachen bijna niet bedwingen, toen hij zag, hoe woedend de barsche edelman werd. "Ik ben geen stalboef, Heer!" gaf jonker Jan koel ten antwoord. "Mijn naam is Jonker Jan van Asperen, en ik ben schildknaap van Heer Gijsbrecht van IJselstein." "Pak jij dan aan, hondsvot!" gebood de ridder aan Fulco. "Uwe Edelheid vergist zich," klonk het spottend uit Fulco's mond.

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek