Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Wanneer menschen, groot of klein, zich tot het een of ander doel vereenigen, dan kiezen zij zich doorgaans een of meer hoofden of leidslieden: en zoo hadden zich ook weldra de beide vechtende partijen elk een aanvoerder gekozen: de Roomschgezinde jongens zekeren Gijsbrecht Korneliszoon Schaeck, een dikken, stevigen krullebol, zwart van haar en wenkbrauwen, met een breeden platten neus, een frissche gezonde kleur, een wijden mond, van hagelwitte tanden voorzien, en een paar groote heldere, vroolijke blauwe oogen: de Protestanten zekeren Willem Aelbrechtz Berkheij, of Barkeij, een knaap, wiens ouders van Schotsche afkomst waren.
Fulco besloot den nacht op eene naburige hoeve door te brengen, teneinde de burchtbewoners niet te storen in hunne rust. Hij reed langzaam verder en kwam weldra, waar hij wezen wilde. Op zijn geroep verscheen de pachter voor een geopend luikje ter zijde van de deur en riep: "Wie daar?" "Ik ben het, Fulco, de dienaar van Heer Gijsbrecht van IJselstein.
Een zalig gevoel doortintelde haar lichaam; tranen van dankbaarheid welden op in hare schoone oogen, en zacht prevelden hare lippen: "O God, heb dank, mijn Gijsbrecht is gered, en hij is hier, hij is mij nabij in den nood. Heb dank, heb dank, goede Hemelsche Vader!" Nu stond een der schepenen op.
Gijsbrecht hielp Bertha in den zadel, en weldra reden zij de slotbrug over, door de bedienden van het kasteel met een hartelijk: "Goede reis, God behoede u!" begroet. Bertha schikte zich blijkbaar in het onvermijdelijke, want zij sprak over allerlei zaken, behalve over haar droom.
"Ik packte my van daer", zooals Gijsbrecht zegt, innig bedroefd over den verloop der tijden en tevens het geduld bewonderende der toekijkers, die van zulke flauwheden niet wegliepen. Ik bewonderde ook een klein weinig mijn eigen geduld, dat ik het nog tien minuten had uitgehouden.
Hy smaakte zijne herkregen vrijheid niet zeer lang, en overleed reeds in het laatst van 1290, of in het begin van 1291. Gijsbrecht van IJsselsteyn, Maarschalk van het Sticht, verbond zich op den 25en Oktober, 1294, benevens tien andere voorname Utrechtsche Edelen, met Graaf Floris, om dezen, ware 't nood, te dienen tegen elk zijner vijanden, den Bisschop van Utrecht daar buiten gesloten.
En toen zij een uur later een teeder afscheid van Gijsbrecht nam, hield zij zich zoo flink, dat het scheen, of zij er zelfs niet meer aan dacht. Langzaam reed de Edelman, door Fulco gevolgd, verder. Telkens keek hij achterom en wuifde zijne vrouw en den Jonker een vaarwel toe, dat herhaaldelijk beantwoord werd. Eindelijk verloor hij hen uit het gezicht.
Met dat gezelschap begaf Fulco zich op weg naar Dordrecht, om eene laatste poging tot redding van Heer Gijsbrecht te doen. Hoe hoopte de brave jongen, dat het hem nu zou mogen gelukken! De grijze minstreel 't Was feest op Crayenstein, het machtige slot van den gevreesden Aloud, 's Graven Baljuw.
Intusschen herinner ik mij, dat Gijsbrecht van Aemstel, in de zooveelste acte van zijn treurspel een parlementair ontvangt. Vondel heeft blijkbaar zijn theorie goed gekend. De kennis van zijn treurspel bezorgt mij een tot vreugde stemmend cijfer; de les gaat voort.
Uwe krachten waren immers toch niet opgewassen tegen de zijne?" "Zou ik aan een schurk maar gewillig geven, waarom hij vraagt?" vervolgde de Jonkvrouw fier. "Neen, Gijsbrecht, daarvoor stroomt mij te veel Arkelsch bloed door de aderen. Ik duwde den schurk met zooveel kracht van mij af, dat hij tegen den grond viel, maar .... "
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek