United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar het is tijd om, alles daarlatende wat eigenlijk meer tot het gebied der geschiedenis behoort, tot den goeden Deodaat terug te keeren, dien wij, sedert zijn overbrenging naar Sint-Odulf, wat te lang uit het oog hebben verloren. Dit, leider! was een nacht vol ramps, vol ongevals. Vondel. Gijsbrecht van Aemstel.

Thans echter nam de toorn in zijn ziel de overhand boven de vriendschap, die hij voor zijn pleegzoon gevoelde, en met den gestrengen toon eens rechters gelastte hij dezen, hem op het kasteel te volgen. Om in dien schijn te gaen Zijn vyanden bespiên, en letten hoe men 't maakte. Vondel, Gysbrecht van Aemstel.

Zoo ging het ook Bisschop Johan; en by een der maatregelen tot voorziening hierin, verpandde hy twee Stichtsche kasteelen, het slot Vreeland en dat van Montfoort, welks Burchtgraaf overleden was, aan twee met elkander zeer bevriende en voor hunnen Leenheer allergevaarlijkste vasallen van het Bisdom: Gijsbrecht van Aemstel, en Herman van Woerden.

Wat den laatstgenoemde betreft, hij had aan Blaeu bovendien persoonlijke verplichting. Zijne "Begroetenis aan Frederik Hendrik," zijne "Geboorteklock voor Willem van Nassau," zijn "Zegesang op den Bosch," zijn "Gysbreght van Aemstel" zijn op de keurige pers van Blaeu gedrukt en met zeldzame netheid uitgegeven.

Maar het wordt mijn tijd! Vaarwel! Ik moet van hier." Hier drukten de beide vrienden elkander nogmaals de hand en Reinout verliet het vertrek, Deodaat ter prooi latende aan duizend gissingen naar den verrader, die zoo getrouwelijk al de geheimen van den aanslag des Graven aan den monnik van Sint-Odulf had medegedeeld. Daar is de vader zelf, zoo bleek en afgevast. Vondel. Gijsbrecht van Aemstel.

En keizers gifte uw trouw geschoncken, Zoo blinckt Florence te Amsterdam. Amsterdam. Mijn kapitool, bij zijn gebouwen Geleken, zal te pover staan. Italiaen. Ik zweer, 't gezicht wil hem noit rouwen, Hat wijckt Sint Mark, noch Vatikaen. Amsterdam. Maer d' Arno schenckt gezonder luchten En ooft, dan d' Aemstel hem kan biên. Italiaen.

Van mijne bruiloft af, van dat ik zat verlooft, Wat stormen waeiden my niet sedert over 't hooft: Wat toren is zoo hoog, van waer mijn oogh de baren Der zee kan overzien van al mijn wedervaeren. Vondel, Gysbrecht van Aemstel.

De Italiaan bleef eenigszins verrast aan de deur staan toen hij de gedaante zag van Barbanera, wien hij zooeven buiten het slot verlaten had. Zijn vermoedens, zoo hij er nog eenige had, waren geheel opgelost. Het is een krijghmans beê: gy mooght die niet ontzeggen. Vondel. Gijsbrecht van Aemstel.

En met deze woorden van Arend Van Aemstel verlaat hij hen: doch beter dan Arend Van Aemstel, die terugkeerde, maar zonder Gijsbrecht, houdt hij zijn woord: hij keert niet, en eerst aanstaanden Zondag zal men zijn lijk en dat van het kind van onder de ingestorte balken halen.

Madzy, verward en ongerust, was blijde over dit voorwendsel, om een gesprek af te breken, waaruit zij zich niet wist te redden, en, de hand van Reinout nemende, volgde zij hem met een stillen zucht, die aan geen van beiden ontsnapte. Doe op en vrees niet: 'k ben uw vrient. 't Is avont, en een tijt, dat ons geen vrientschap dient. Vondel. Gijsbrecht van Aemstel.