Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 mei 2025
Met eene diepe buiging begroette hij de beide edellieden, doch aan Heer Gijsbrecht gunde hij slechts een enkelen blik, en die blik gloeide van wraakzucht. "Welke gewichtige tijdingen verschaffen ons de eer, u hier te zien, Heer Vianen?" vroeg Van Borselen, brandend van nieuwsgierigheid. "Slechte tijdingen, Heer.
Ik blijf bij u, Heer, en ik verzeker u, dat die Heeren daar achter ons kennis met mijn zwaard zullen maken, als zij u te na komen." "Trouwe Fulco!" zeide Gijsbrecht. "Vooruit, jongens, vooruit!" riep Fulco de paarden toe. "Zie eens om, Heer, we kunnen onze vervolgers bijna niet meer zien. O, het zijn ook zulke lieve paardjes, waarop we zitten. Zij vinden hun weêrga nergens."
Toen hij zijne woede eenigszins op zijn onschuldige dienaren gekoeld had, verzamelde hij zijne krijgslieden en reed dadelijk naar Culemborg terug. Daar liet hij den ongelukkigen Heer Gijsbrecht uit den kerker halen en op een paard binden. Zoo bracht hij hem naar Dordrecht, waar Heer Aloud, 's Graven Baljuw, het machtige slot Crayenstein bewoonde.
Dan vergeet de Jonkvrouw misschien hare onaangename ontmoeting en wordt zij op andere gedachten gebracht." "Dat is niet noodig, mijn Gijsbrecht," antwoordde Bertha lachend. "Nu jij bij me zijt, ben ik den schurk al geheel vergeten. Toe Fulco, zing eens voor ons. Je bent immers op weg naar eene bruiloft, en daar moet men vroolijk zijn."
De priester verhief zijne stem en riep Jonker Jan van Asperen en Fulco bij hunne namen, hen opdragende voor het altaar neder te knielen. Ieder begreep, wat er gebeuren zou. Ongetwijfeld zouden deze beide dappere jongelieden den ridderslag ontvangen. De priester nam het zwaard en zegende het, en nu trad Heer Gijsbrecht naar voren en plaatste zich voor de knielenden.
"De Graaf namelijk wenscht van u te vernemen, hoe uwe houding zal zijn, ingeval de Bisschop het gesloten tractaat ontrouw mocht worden en opnieuw het zwaard tegen Holland trekken mocht." "Die daad zou ik ongetwijfeld afkeuren, Heer van Borselen," antwoordde Gijsbrecht, "en betreuren. De Bisschop zou zeer zeker op mijne hulp ook niet kunnen rekenen."
't Zou er anders slecht voor je uitzien." "Alsof het er nu mooi voor mij uitzag, Jonker. 'k Geloof, dat mijne tong wel voor heirweg te gebruiken is." "Kom naast ons rijden, Fulco," gebood Heer Gijsbrecht. "We mochten je anders nog uit het gezicht verliezen." Die uitnoodiging behoefde niet herhaald te worden.
"'t Is in orde; gij kunt gaan," sprak hij. En zij gingen, onder het slaken van een zucht van verlichting. Haastig zochten zij nu de plaats op, waar eene boot gereed lag, om hen naar de overzijde van de stadsgracht te brengen. Daar stonden paarden gereed. Met tranen in de oogen besteeg Gijsbrecht zijn geliefden schimmel.
"Wie waagt het mijn dienaar overlast aan te doen?" schreeuwde Vianen woedend. "Laat los, hondsvotten, of ...." Daar kwamen ook de andere edelen, waaronder Heer Gijsbrecht, het vertrek binnen. Vreezende, dat Vianen in zijne blinde woede misschien een ongeluk zou begaan, en niet wetende, wat er aan de hand was, riepen zij: "Laat dien man los! Zijn Heer wil vertrekken!"
Veertien dagen later vinden we Heer Gijsbrecht in de groote zaal van het slot te IJselstein, gedost in zijn schoonste gewaad, bezig zijne bevelen te geven aan zijne dienaren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek