Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
De woorden van den Hopman waren voor Floris Geurtsz diep beleedigend, want zij bevatten eene zijdelingsche beschuldiging, dat hij, Floris Geurtsz, met den vijand heulde en hem van levensmiddelen voorzag. Hij antwoordde dan ook kortaf: »Wanneer de vrienden in Amsterdam niets anders krijgen, dan wat hun door mijne hand gewordt, zullen zij spoedig van honger en dorst omkomen.
Maar Floris Geurtsz schudde bedenkelijk het hoofd, en zeide: »Mij kan het niet bijzonder verheugen, want ik vrees van deze onverantwoordelijke daad de ergste gevolgen, althans wanneer zij niet spoedig terugkeeren. Hoe haalt de man het zich in het hoofd? Laten we hopen, dat Jan Gerritsz gelijk heeft, en dat het vendel te Alkmaar niet toegelaten wordt."
Laten wij hopen en bidden, dat God ons beschermen moge, want ons lot is in Zijne handen." »Amen!" sprak Floris Geurtsz. »Kom Marten, we moeten onzen tijd niet verpraten. 't Is hoog noodig, om het hooi te schudden, willen we het vandaag nog droog krijgen." Vader en zoon verlieten het huis, en ook Anna volgde hen, om zich naar den walkant te begeven, waar zij iets te verrichten had.
»Uwe spionnen moesten hun werk beter verrichten," antwoordde Floris Geurtsz. »Ik ontken niet, dat van hier menigmaal eene roeiboot naar Amsterdam oversteekt, en ik vrees, dat de roeier niet veel goeds in zijn schild voert, maar God is mijn getuige, dat het niet mijne roeiboot is, en dat zij niet bestuurd wordt door mij of door mijn zoon."
Blijkbaar sprak de huisman de waarheid, en wat hunne beschuldiging betrof, als zou Geurtsz met den vijand heulen, zij wisten wel, dat daarvan geen woord waar was, en dat er in het geheel geen grond voor bestond. 't Was echter de gewone manier der krijgslieden uit die dagen, om de ingezetenen op wier kosten zij leefden, door dergelijke beschuldigingen angst aan te jagen en hun geld af te persen.
Maar nauwelijks waren Floris Geurtsz en de Hopman weer in huis verdwenen, of Marten, wiens woede geen grenzen kende, maakte schielijk Kees los van den ketting, en fluisterde hem toe: »Sa-sa-Kees, pak ze!" Dat liet Kees zich geen tweemaal zeggen. De vreemdeling was hem al lang een doorn in het oog geweest en hij wenschte niets liever, dan hem eens bij de beenen te pakken.
Hij hield zich echter vast overtuigd, dat Wybe Sjoerds in den loop van den morgen wel terugkeeren zou, en maakte zich volstrekt niet ongerust. Om half tien nam hij vluchtig afscheid van zijn huisgenooten, die hij op luchtigen toon geruststelde, en liep den Zuiddijk af, om zich naar de hoeve van Floris Geurtsz te begeven.
En het bloed der martelaren was het zaad geworden der kerk. Thans was een groot deel van Noord-Nederland van Spanje afgevallen, en durfde Floris Geurtsz op klaarlichten dag den bijbel op de tafel leggen en uit dat boek voorlezen aan zijne vrouw Fijtje, en aan Anna en Marten, zijn beide kinderen. Zijne ouders waren reeds lang geleden gestorven, en ook zijn broer Jan was hem door den dood ontvallen.
Niemand is volgens hem onschuldig, want die aan den beeldenstorm niet heeft deelgenomen, heeft hem althans niet belet, wat in zijn oog even erg is. Floris Geurtsz heeft zijn kapittel uitgelezen en het boek langzaam dichtgeslagen. Daarna reikt hij het over aan Marten, die het verbergt op dezelfde plaats, waar het reeds zoovele jaren onopgemerkt heeft gelegen.
En het was hoog tijd, dat hij de kamer verliet, want Joachim was nu weer op adem gekomen, en keek alles behalve vriendelijk. »Ga zitten, Heer Vaandrig," zei Floris Geurtsz dringend, »en vergeef het den knaap om de wille van zijne jonkheid. Hij is nog niet wijzer en het zou voor u een geringe eer zijn hem te straffen, zooals hij verdient.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek