Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


Gösta deed den zwijgenden man vele vragen, maar kwam niets te weten. Ja, de gravin was den heelen zomer in zijn huis geweest. Zij was gezond geweest en had gewerkt. Nu was er een kind geboren, 't Kind was zwak, maar de moeder zou gauw weer beter zijn. Gösta vroeg of de gravin wist, dat haar huwelijk ontbonden was. Ja, nu wist zij het. Zij had het gisteravond gehoord.

Zij was weer rustig geworden en glimlachte: "Kinderpraat," zei ze en nam zijn arm om naar binnen te gaan. Zij hielden hun kostumes aan en werden in triomf ingehaald, toen zij zich in de zaal vertoonden. Allen prezen hen. Niemand vermoedde iets. 't Bal begon, maar Gösta ging weg uit de balzaal. Zijn hart deed hem pijn, na dien blik van Marianne, als ware 't door scherp staal gekwetst.

De proost en de anderen lachten zoo hartelijk om haar, en toen zei ze: "Ja, hij daar, die schelm aan de piano, kan oude menschen zoo dwaas maken." Maar nu zit Gösta Berling daar stil en bedroefd en luistert naar vrouw Musica's poging om hem op te wekken.

Gösta lag op zijn knieën voor het bed, met het voorhoofd op den rand. Hij steunde luid. "Zeg me nu, Gösta, hoe je denkt te zullen leven. Hoe wil je je vrouw onderhouden? Zeg mij dat. Je weet, dat ik altijd voor jou 't beste bedoeld heb!"

Toen hij nu weer den zegen van haar tegenwoordigheid voelde, had hij behoefte zich op de knieën te werpen en haar te danken, omdat zij zich opnieuw aan hem openbaarde; maar hij was zóó ontroerd, dat hij niets kon zeggen of doen. "Lieve gravin Elisabeth," zei hij alleen. "Goeden avond, Gösta." Zij reikte hem de hand, die weer wit en doorschijnend geworden was.

Waar zijn de kleine boerenmeisjes, waar zijn de prinsessen uit de sprookjes, in wier spoor rozen groeien; waar zijn zij, die bloemen moeten strooien op de moeilijke wegen? Nu heeft Gösta Berling, de dichter, besloten te trouwen. Hij zoekt alleen nog maar een bruid, die arm en gering genoeg is voor een gekken predikant.

"Gösta, was ik egoïst toen ik naar Sjö ging om den Majoor te halen? Ik wist, dat er pokken waren. 't Is ook niet prettig, door de sneeuw en de kou met dunne schoenen te loopen." "Liefde leeft alleen van liefde, en niet van diensten en weldaden," antwoordde Gösta. "Wil je dan dat we van nu af aan vreemden voor elkaar zullen zijn, Gösta?" "Ja, dat wil ik." "Je bent veranderlijk."

Ik zie wel dat het te veel verlangd is. Maar mijn kind is zoo ziek, Gösta. Het is zoo hard, dat men bij zijn doop den naam van zijn vader niet noemen kan." Terwijl hij naar haar luisterde, voelde hij hetzelfde, als toen hij op dien voorjaarsmorgen haar aan land moest zetten en haar aan haar lot overlaten. Nu moest hij haar helpen om haar toekomst, haar heele toekomst te verwoesten.

Houdt de steenen en zandzakken klaar, en de bootshaken en de touwen, opdat hij niet weggeslagen worde, opdat de menschen overwinnen en de onderworpen golven tot hun slavernij terugkeeren. Daar, op het beslissende oogenblik, krijgt Gösta een vrouw in het oog, die op een steen aan de beek zit. De vlammen van het takkenvuur verlichten haar, zooals ze daar zit en op de golven staart.

"Veel zonden heb ik op mijn geweten," antwoordde Gösta, "maar nooit heb ik een regel poëzie geschreven." "Toch ben je een dichter, Gösta; dien naam moet je voor lief nemen. Je hebt meer gedichten beleefd dan onze dichters geschreven hebben." Later sprak de genadige vrouw zacht en vriendelijk als een moeder met hem over zijn misbruikt leven.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek