United States or American Samoa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op zekeren dag dat ik in 't salon aan de piano zat, eigenlijk maar om wat te tokkelen, terwijl de heeren in de suite voor den haard stonden te rooken, hoorde ik Mylord tot sir John zeggen: "Waarom ziet gij geen menschen? Waarom gaat gij niet met Francis uit; zij heeft den leeftijd?" "Zoo wat, maar zij is nog te wild en te brusk!"

"Ik wil van Majoor Frans niet meer hooren; mijne nicht Francis Mordaunt moet mij toestaan haar den steun van mijn arm te geven," en hare hand nemende, schoof ik met zacht geweld haar arm in de mijne.

"Gij zijt een fat," zei ze, het hoofd schuddend; "maar gij zult uw zin hebben; ziedaar!" En eene fijne, blanke hand lag in de mijne, die ik een minuut langer vasthield dan volstrekt noodig was; zij scheen het niet op te merken. "Maar noem mij Francis, ik zal Leo tegen u zeggen. Dat 'neven en nichten' tegen elkaar is zoo vervelend," sprak zij op gullen toon.

Ik heb er mijn vader, mijn eigen ongelukkigen vader zien spelen met een acharnement, dat mij de oogen opende voor het diep verval waarin hij met de zijnen is geraakt. Ik heb er schuld aan, dat weet ik; maar toch, zonder die passie, die alles verslindt en toch onverzadelijk is, zou zijn groote fortuin en 't geen Francis had moeten bezitten, niet zoo reddeloos verloren zijn gegaan."

Even voor zijn dood echter was er een oud-oom gestorven, die aan Francis voor haar naam een niet onaanzienlijk legaat had toegekend; ware zij een zoon geweest, dan zou de geheele schitterende fortuin van den ouden baronet met landgoederen en tot den titel toe haar ten deel zijn gevallen; nu waren eenige honderden ponden sterling al wat zij kreeg.

"Wij mogen wel koest zijn, anders komt er een strenge dagorder, die...." "Maar Francis! gij zijt vandaag niets en veine; de eieren zijn te hard," gromde de generaal. "Hoe jammer! juist nu we een gast hebben," verzuchtte de kapitein; "ze zijn anders precies van gaarte." "À propos Leo! tegen wanneer is uw rijtuig besteld?" viel de generaal in.

"Francis!" riep ik, opspringende met een kreet van verlichting en onuitsprekelijke blijdschap. "Nu begrijp ik u niet," hervatte zij, mij met een naïeve bevreemding aanziende, "daar is hier waarlijk geene oorzaak voor zulke verrukking.

Ik was met hem bewogen; ik had eene merkwaardige verandering opgemerkt in zijn gelaat, toen Francis hem zoo alle hoop ontnam; zijn verbleeken, de gespannen trekken, iets vochtigs dat de guitige oogen plotseling verduisterde, wekten mijn medegevoel in hooge mate. Hoe kon men zoo hard zijn voor een medemensch die gevallen was, als Francis bleek dit te zijn voor dezen ongelukkigen bloedverwant!

"Daarvan ben ik overtuigd, Francis, en daarom...." "Maar vernis en blanketsel zou ik mij nooit laten opleggen," viel zij in; "evenmin zal ik aannemen, dat juist daarin de ware beschaving bestaat...." "Dat ben ik geheel met u eens."

Eerst laat in den nacht sliep ik in en had zware bange droomen, waarin Francis onder allerlei gestalten tergend rondom mij zweefde, zonder dat ik haar toespreken of bereiken kon. Vast besloten niet weer zoo'n nacht door te brengen, trad ik de ontbijtkamer binnen. Allen waren reeds bijeen.