Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
"Schout," sprak Frederik, "'k ben wel in staat om van zoo'n Vink eene worst weg te kapen, maar, nooit van mijn leven daartoe, om zoo'n jong, lief schepsel tot haar ongeluk te bedriegen; ik heb uw Fieken geen gekheden in 't hoofd gezet." De oude schout zag hem zoo van ter zijde aan, alsof hij zeggen wilde: de drommel mag jou vertrouwen! maar hij zeide niets.
"Laat dat!" zegt de molenaar kortaf, "die zaak is afgedaan; ik wil niets met die historie te maken hebben; ik breng het geld op het slot en ik woû, dat ik er den Fransoos meê heenbrengen kon; Fieken meent ook, dat het een erg ding kon worden." "'k Heb er niets tegen," zegt Frederik.
"Jou, bedelaar..." riep hij opspringende en greep naar de ééne laars. "Bedaar, baas!" zeide Frederik, zich hoog oprichtende; "die uitdrukking past niet op mij, en past niet voor u. Hoe 't met mij gesteld is, weet ik sedert drie dagen; en hoe 't met Hendrik en ons Fieken gesteld is, weet ik sedert gisteren middag; ik lag achter hen in den wagen en 'k heb alles aangehoord."
De gevangenen werden langs de ééne zijde van den hollen weg gekommandeerd en Hendrik reed aan den anderen kant, zoo schielijk hij door het bouwland van den ouden Nahmaker kon voortkomen. Fieken keek naar den overste uit. "Wanneer ik hem maar zie, zal ik hem wel herkennen," zeî ze tot Hendrik. "Hij heeft een goed gezicht, al zag het er ook streng uit, toen hij den burgemeester liet wegbrengen."
"Och, kom Fieken!" zeide Frederik; "je vader heeft zich zelf onaangenaamheden berokkend; hij is, tot aan den hals toe, in 't water gegaan, maar daarom is 't nog niet noodig, dat de golven hem over 't hoofd klotsen; hij heeft nog goede vrienden, die hem de hand kunnen reiken." "Wie kan hem helpen?" zeide Fieken. Zij ging zitten, en liet de handen in haren schoot zinken.
En als ge 't in orde hebt, geef mij dan bericht, dan kom ik." "Dat zal gebeuren!" riep Hendrik. "En Frederik, groet jelui Fieken nog van mij en zeg haar, dat zij den moed maar niet moet verliezen; wat ik haar gezegd heb, daarin zal ik woord houden." "Dat zal ik waarnemen, en nu goeden nacht!" "Goeden nacht!"
"Nu dan!" riep Frederik en reikte naar den teugel van het spattige rijpaard; maar Hendrik trok hem den teugel uit de hand, sprong in den zadel, en, hem den toom van den fraaien, bruinen ruin toewerpende, riep hij uit: "Broeder! het beste is voor jou nog te slecht!" "Maar," riep mijn oom, "wilt gij dan den molenaar en Fieken niet...?" "'t Is alles al in orde!" riep Frederik.
"Ja," zegt Frederik, "en ik dacht, voor uw Frits is er wel wat anders te vinden, en gij wordt al oud, en als gij dan uwe rust woudt gaan nemen, dan zoudt ge ons de hofsteê kunnen geven, dan hadden Fieken en ik een mooi bestaan, en gij zoudt veel pleizier aan ons kunnen beleven." "De hemel zal me bewaren!" roept de schout uit. "Dat meen je toch niet in ernst?"
En de bakker Witt, van de mand met metworst en boterbroodjes hoorende, klopte zich op de maag en zeide, dat Fieken zijn beste peetekindje was, en al behoorde hij ook tot dezulken, die hun voederkist altijd bij zich hebben, zoo veranderden de omstandigheden de zaak, en bij zulk weder moest zelfs de beste bakkersoven van tijd tot tijd nog wat opgestookt worden.
Maar, in den tegenwoordigen tijd gaat geweld voor recht; en, is het met den besten wil, in rustige tijden reeds moeilijk voor den mensch, om den onschuldige van den schuldige te onderscheiden, zoo is zulks in oorlogstijden nog veel moeilijker; en 't is nog erger, als de goede wil ontbreekt." "Daarvoor ben ik niet bang," viel Fieken hier schielijk op in; "vrijkomen moet hij, en dat spoedig.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek