United States or Guadeloupe ? Vote for the TOP Country of the Week !


"'K lijk halvelijngen 'n gedacht van d'r mee op 'n hofstee te goan, menier de notoarus." "Hoho! d

Zie-je ginter d' hofstee? Irkent-e 't huis nog?" vroeg Standje. 'n Beetse, toch niet heel goe meer," aarzelde zij. Maar eensklaps jubelde ze 't uit: O joa joa ik, nou irken ik ze, doar... doar... tusschen de beumen! La maison blanche aux volets bleus et au toit rouge n'est-ce pas? Oh! comme elle est gentille!"

Mijn wagen staat buiten vóór de hofsteê vastgebonden, en 'k heb maar een paar stappen te doen, om daar te komen." "Houd op!" zegt Fieken, "neef Hendrik, niet zoo driftig! Vader heeft van morgen zijn hoofd vol van eene zaak, die in orde gemaakt moet worden., 't Zou hem erg spijten, als gij in onmin van hem woudt weggaan."

"Baas!" zei Frederik, toen zij de hofsteê af waren, en op den lagen weg kwamen, "hebt gij wel eens eene oude vrouw gezien, als zij een' pot aan stuk heeft gegooid, en dan de stukken aan malkaâr past en zegt: Zóó heeft het gezeten?" "Waarom vraagt ge dat?" zegt de oude Voss.

Op verre hofstee stierf met zwak geluid Een haanklaroen in 't brandend middaggloren, De insecten gonsden rond der bramen blaân... De bleeke roze zond haar geuren uit... Weet gij nog, Lief, hoe lang we in droom verloren Aan dit klaar water hebben stilgestaan?

Wie gij ook zijt, ik vrees gij gaat den weg der droomen, Ik weet, dat de werkelijkheid waarop gij meent te rusten sneeuw is, die U onder handen en voeten wegsmelt, Zelfs op dit oogenblik zie ik alles wat gij 't Uwe meent verdwijnen: Uw gezicht, Uw vreugden, woorden, huis, handel, wandel, verdriet, dwaasheden, gewoonten, misdaden, Uw ware ziel, Uw ware lichaam verschijnt mij, Verschijnt mij, opkomende uit Uw bedrijf, Uw zaken, Uw winkel, arbeid, hofsteê, kleed, uit uw koop en verkoop, eten, drinken, lijden en doodgaan.

"Ja," zegt Frederik, "en ik dacht, voor uw Frits is er wel wat anders te vinden, en gij wordt al oud, en als gij dan uwe rust woudt gaan nemen, dan zoudt ge ons de hofsteê kunnen geven, dan hadden Fieken en ik een mooi bestaan, en gij zoudt veel pleizier aan ons kunnen beleven." "De hemel zal me bewaren!" roept de schout uit. "Dat meen je toch niet in ernst?"

De naam van eene hofsteê draagt al de faam en de weerdigheid en den rijkdom in den klank zelf van het woord en elken boer is daarmede goed bekend. Over heel de streek blijft dat onveranderlijk en vast en duidelijk omdat het van vader tot zoon, ver en wijd vermaard is, evenals de honderdjarige linden aan 't hofgat.

"Wat drommel!" zegt de schout, "ik dacht eerst dat het eene grap moest verbeelden, en nu geloof ik, jou rakker, dat je hier ernst van wilt maken." "Schout," zegt Frederik, "met de hofsteê en dat gij uwe rust moest nemen, dat was gekheid; want uw Frits moet de hofsteê hebben, en gij zijt ook zoo oud nog niet; maar, met uw Fieken, dat is ernst, en eene hofsteê zal 'k gemakkelijk krijgen."