Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


"Ik moet nu terstond weg, wezenlijk. Ik dank u heel vriendelijk dat ik hier heb mogen slapen en ... als ik kan, wil ik ook graag eens wat voor u doen, maar nu moet ik naar tante terug. Is ... is er misschien ook een oude hoed voor mij en een doek of zoo iets? Ik ben zoo erg koud." "Waarom heb je je zomerjurk aan?" vroeg Evert, "en waarom ga je dadelijk weer weg?

Evert, die op haar volgt, is niet t'huis, maar bij den smid Joris Gerritsz aan 't werk; terwijl de veertienjarige Martha en haar dertienjarige broeder Pieter, de jongste van Dirksz' zestal, een aardige geestige jongen en vaders naamgenoot en lieveling, naar ooms vertellingen zitten te luisteren. Aandachtiger luisteraar echter heeft Klaas Dirksz niet dan zijn jongsten neef.

Intusschen verliep de tijd, en al duurde die onzen Pieter eerst heel lang naarmate het later werd, begon die hem korter te vallen; want nu kwam er een ander gevoel bij hem op, dat van angst. Hij lag toch in een vreemden tuin, in dien van den smid Joris Gerritsz, en hij wist van zijn broeder Evert, die zooals wij weten bij genoemden smid werkte, dat Gerritsz een driftig man was.

Het zeer belangstellende, toeschouwende publiek werd thans nog vermeerderd door Elsje en den kleinen Evert. "Geloof me, kindlief, ik kan ze je onmogelijk minder geven dan voor zestig cents," begon de vischboer weer. "Dat kan je begrijpen, vijf-en-veertig," zei het dienstmeisje, "geen cent meer en dan zijn ze nog heel goed betaald ook!" "Dat meen je niet!

Tot haar blijdschap zag zij op de klok in den bekenden bloemenwinkel dat het eerst elf uur was. Hare tante zou dan zeker vooreerst nog niet thuiskomen zoo heel veel haast behoefde ze dus eigenlijk niet te maken. Het was zoo aardig en gezellig om langzaam voort te drentelen met den aardigen, kleinen Evert naast zich, die haar zooveel te vertellen had!

Hier, in de bedstede rechts, sliepen Sabientje en Wimpje, en later de andere meisjes zoolang ze klein waren; in deze ter linkerzijde, de jongens, totdat ze naar boven verhuisden. Op dat tafeltje ziet ge den kleinen, maar net bewerkten toiletspiegel, die ook tot moeders uitzet behoorde toen ze vader Evert naar 't schoolhuis zou volgen.

Tink verscheen aan het schoolhuis, en gaf in de hevigste bewoordingen zijn hart lucht. "Bestolen! schandelijk bestolen!" riep hij uit: "Elfhonderd gulden heeft de ondankbare mij ontfutseld. Zie hier," en hij toonde een van onderen afgescheurd streepje papier, waar eigenhandig door Evert het volgende op geschreven stond: "Meester Tink!

Vlak daarachter volgden: eerst Karel en Jacob, toen Marie's man met Evert en eindelijk oom Klaas met Pieter, alle zes met lamfers aan de hoeden en rouwmantels om, welke hun door het biddersgild verhuurd waren. Achter hen aan traden twee aan twee de leden van het gild.

Hij verborg zich zoo goed hij kon en kromp zooveel ineen als de pijn hem toeliet, toen hij een stem den smid hoorde antwoorden, eene stem die al zijn moed deed herleven en hem al zijne geestkracht terugschonk. Het was namelijk die van zijn broeder Evert, die door zijn patroon was uitgenoodigd, om den namiddag in zijn tuin door te brengen. "Evert!" riep de arme Pieter, "kom mij te hulp."

"U bent zeker de moeder van dit jongetje?" vroeg mevrouw d'Ablong beleefd, maar zeer uit de hoogte en zonder er aan te denken dat zij Evert in zijn verhaal stoorde. "Jawel mevrouw," antwoordde de kruideniersvrouw, terwijl ze met een verwonderden blik nu eens naar Elsje, dan naar mevrouw d'Ablong keek.

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek