United States or Papua New Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zooals naar gewoonte werden wat flesschen lambik opgehaald en moest Anatole eene rei liedekens zingen. Dit deed hij, terwijl Johan Doxa zeer aandachtig den bleeken steel van de nieuwe pijp met allerlei ornamenten overteekende. Hij zong op uitstekende wijs de oude deuntjes van den Reus, van den Koekoek, van het Ros Beiaard, van Mijn moeder gaat naar Halle, en van den Uil.

Haar naam praalde op den steel in een kunstig gewirrel van bonte ringetjes en punten en droppelkens goud. Zoo vervloog de gevleugelde tijd. Johan Doxa zat neuriënd onder het ledige muitje. Het loodrechte licht viel uit het vierkante dakraam op het vlakke schilderdoek en de glanzende lokken die, langs Johan's slapen, al bellend erover hingen. Hij penseelde vlijtig en traag.

Wel lieven-adieu! hij had lust om de geheele wereld op te koopen!... Er werd besloten dat ze zouden mosselen eten en patates frites. En zij zaten nu in de friture-kroeg. "Pff!" deed Johan Doxa, "ik weet niet eens wat wierook is." De andere maagd ging met haar klein wipneusje over zijne mouwen snuffelen. "Neen," zei ze, "'t is eau de Cologne ge hebt al-ze-leven in fijne gezelschap gedineerd."

En Hij verplicht u neer te kijken op uwe monsterachtige schande. Ik zwijg en laat u over aan Hem kom binnen." Zachter nog, terwijl hij Johan Doxa in de kamer duwde, sprak hij: "Ik heb in gebed den avond en den nacht aan de sponde van uwe vrouw doorgebracht." Het docht Johan Doxa plots dat hij geene beenen, geen armen, geen lichaam meer had. Hij had geen gevoel van lucht, van koude of warmte.

Hij was in een bedlaken gewonden en een scheef mombakkes grinnikte roerloos op zijn kop. Hij had roode kousen over zijne handen getrokken, en die lagen, vol geheimzinnige kracht, op de tafel. Men kon geen oogen zien binnen de holten van het grijnzende mombakkes. Johan Doxa, eer hij zijn glas vastgreep, vroeg beteuterd: "Anatole, hebt ge geld?" Anatole knikte en zij dronken allebei.

Hij vond geregeld en eenderlijk liggen in het laag bed, tegen den glimmenden kalkmuur van het lauwe slaapkamertje, het dikke, opbultend lijf van zijne vrouw Isabella die niet roerde bij zijne lompe inkomst, maar eens zuchtte, schijnbaar in haar slaap, als om zich van een vies droombeeld te ontlasten, dat juist op haar miserabel hoofd wegen kwam. De oude heer Doxa had een zoon, genoemd Johan.

Hij stond leunend tegen het kleine tafeltje. Zijn blonde krullen hingen verward over zijne ooren en hij staarde op de vloer, waar de ekster een hoop witte kruimels uiteen bekte. Anatole zong het liedje van de Drie Gezellen, en daarna een ander nog, van het Euverzwijn. De dag was grijs en triestig en de schaduwsluierde stille langs de muren. Johan Doxa was nu een zeer onrustig mensch geworden.

Uwe inzichten zijn verborgen en Uwe blikken hebt Gij van ons afgewend! Wees mij genadig ...." Er bleven hem eindelijk maar drie vrienden meer over: Pastoor Doening, Simon Peter, de beeldhouwer, en de schilder Johan Doxa. Deze Johan Doxa was een klein dik ventje met een ronden kroezelkop en malsche putjes in zijne kaken.

Hij kittelde Doxa eventjes onder de hoksels en hernam: "We moeten, elk van onzen kant, een toertje doen rond de zaal, gij een toertje rechts, en ik een toertje links zoodat we op deze plaats terugkeeren en malkander weer ontmoeten. We geven malkander rendez-vous op deze plaats. Luister wel. Gij van uwen kant zult onderweg een liefje krijgen, en ik, van mijnen kant, ook.

Weer riep de piston: "Nu naar den Heeten Ketel!" De troep pakte zich saam, rumoerde op naar de deur. De harmonica begon te blazen en de triangel, week-bellend, sloeg. "Halt!" schreeuwde de baas, "wie moet dat allemaal betalen." Johan Doxa keek lui om. Hij schudde zijn hoofd onder het schrikkelijke hoofd van den baas.