Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 mei 2025


Ik geloof dat ik daarop iets vrij onverstaanbaars uitbracht, want moeder Doxa keek me dadelijk vreemd aan. Moeders hebben wondere voorgevoelens. De lach op haar gelaat verdween. Zij zei nog: "Komt ge mij opzoeken?" Ze drukte wonderbaar op het woord "mij". Ik knikte traag, verlegen. En wij traden het speelgoedwinkeltje binnen, dat geheel het uitzicht van vroeger had bewaard.

Ik ga langzaam de trap op en af, en soms hoort ze mij, en ze trekt haar deurtje open en ze knikt liefelijk of zegt met onuitsprekelijke innigheid: "Hoe vaart ge, mijnheer Doxa?" Andermaal ontmoet ik haar beneden, in den gang vóór de herbergzaal. Ze loopt me nooit onbeleefd voorbij, zooals zij wel het recht zou hebben te doen, zal u toch dunken.

"Dat zou ik ook gelooven," antwoordde Johan Doxa. Een vochtig gevoel kwam over hem, en hij bestelde een tweede glaasje, en naderhand een derde. Dan, terwijl hij betaalde, zag hij moeder's zilverstuk plots op den toog liggen. Gedurende één oogenblik haatte hij het wisselgeld dat hij ervoor terug kreeg.

Zijn dochtertje die vóor dien tijd met mijnheer Doxa speelde gelijk met een verduldig kind, mocht zijn naam niet meer uitspreken, en Lieven jammerde maar door, met een Elias' passie, over de bitterheid van "den kelk met eindeloozen bodem, kostbare tastelijkheid van Gods wil." Daar kwamen dagen van diepe armoede, dagen vol met den last van leven, dagen zonder lust en zonder troost.

Veronika werd geboren te Dilbeek en Johan Doxa was haar peter bij de doopvont. In "Ploerten" vind ik de volgende aardige bladzijde: "Johan was stralend van eene vreemde vreugde, die zijn aangezicht met eene onbegrijpelijke klaarte belichtte.

Ik meen bij voorbeeld een schilderij...." De tranen schoten Johan in de oogen. Hij omhelsde den pater niet, omdat hij zelden iets deed, waartoe hij vast was besloten. Johan Doxa miek een schilderij. Het moest naar het aanvankelijk ontwerp, worden een beeld ten-voete-uit van den Heiligen Franciscus en het zou op den grooten outer van de Kloosterkapel prijken.

Van uit Johan's venster, leek de tuin een vurige rozet, gelijk men er vindt op bonte ramen van kathedralen. Als een bruine mier kroop een pater-hovenier er over. Zijn rozige schedel was gepolijst. Toen werd Johan Doxa vervuld met eene eindelooze vreugde. "Hee-la!" riep hij luid. Hij schrok bij den klank van zijne stem en trok zich schielijk terug.

Johan Doxa, neerliggend in den donkeren avond, volgde met luien geest een varenden snoer van gedachten. "Ik geloof niet," mijmerde hij, "dat er voor mij in dees Klooster eene uitkomst is. Ik ben te zeer beladen met zonden. Van het drooge brood, dat men mij als een prop in de keel zal steken, spreek ik niet. Maar het pompwater?

Op het Zaterdagsplein stond een driearmige gaslanteern en, juist onder de gele klaarte, een onbeweeglijke politie-agent. Johan Doxa zag hem pas als hij heel dicht bij hem genaderd was, want de nevel dikte nu tallenkant zoo zwaar, dat de straten op vierkante holten leken, waar verwijlde een vette smoor.

Johan Doxa stond in een blauw schort en hield vol bewondering de hand van Vere in de zijne. Gelijk een stem van ouds, een echo dat in haar hart het verre goud van hare verleden kinderjaren omgalmde: Wat zijt ge schoon geworden! fluisterde hij.

Anderen Op Zoek