Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
Azor de hond sloeg er soms van aan het janken!" »Haha!" en méér dan eens, als gij minzaam zijnen bescheiden groet beantwoorddet, bescheen de glans van uwe oogen zijn aangezicht, gelijk een vluchtige zonnestraal heenglijdt over donkere wateren. »Bravo! Maar dat is waarachtig een poëet, die knul!" riep de heer Edmund. Mary vervolgde: Dit u te herinneren, mag u onkiesch dunken »Wel een beetje!"
De halfbesluierde schilderingen van Rafael dunken hem minder diep; de sprekende fresco's van Michel Angelo in de Sixtijnsche kapel zijn de eenige kunstuitingen van later tijd die in zijn schatting niet al te zeer afsteken bij het antieke.
Hunne luiheid noodzaakt hen den meesten tyd, om alleen van wilde vrugten te leven, en niets dan water te drinken. Het moge vreemd dunken, wanneer men zegt, dat dit volk wel te vreden is; maar men moet begrypen, dat deszelfs verlangen zig tot deeze genietingen bepaalt, en dat men nooit een Indiaan hoort klagen, dat hy ongelukkig is.
Ik zweer bij 't hoog tooneel van mijn rechtvaardig leven, Gij hebt uw eigen roê mij in de hand gegeven: Als tegen zijnen heer de slave zich opwerpt, Noodzakelijken moet de roede zijn gescherpt, Het lastig juk verzwaard, de hals hem òverwogen, En zijn hardnekkigheid gebroken en gebogen, De stoute hoogmoed van zijn vleugelen gekort; Hoe 't bedde zachter is, hoe hij veel trager wordt, En hoe men hem meer recht en voordeel zal aanbieden, Hoe hem veel meer te kort zal dunken te geschieden: 't Is weelde, die uw jeugd al lang genoeg verschoont, Best dat men u verdrukt en houdt in de oud' gewoont'; De roede is van den neers en eerst in 't vuur gesmeten, Nu 't langer niet en smart, de striemen zijn vergeten; Gelijk de gladde hengst, die op den stal verkoelt, Zijns heeren sporen niet in lange en heeft gevoeld, Noch toom, noch breidels dwang, alreede kwaad om temmen Te noô laat zijnen heer weêr op den zadel klemmen , Het steigert en het briescht, van weelden ongezond; Nu schort u ook 't gebit van ijzer in den mond, 't Is best, dat men u weêr deez' ziekte doet uitzweeten, En voor een vette sop geeft slagen voor uw eten: Gaat henen in 't gareel, gaat henen, bouwt en slaaft, Ik wil, dat gij den weg van uw vertrek opgraaft .
Ik ga langzaam de trap op en af, en soms hoort ze mij, en ze trekt haar deurtje open en ze knikt liefelijk of zegt met onuitsprekelijke innigheid: "Hoe vaart ge, mijnheer Doxa?" Andermaal ontmoet ik haar beneden, in den gang vóór de herbergzaal. Ze loopt me nooit onbeleefd voorbij, zooals zij wel het recht zou hebben te doen, zal u toch dunken.
Een oogenblik later stond het vreemde vrouwtje vóór Ida's vader, en weer een oogenblik later zat ze in een' leunstoel tegenover hem en waren ze samen druk aan 't praten. Over wie, dat kun je wel dunken. Wat er al besproken werd, dat zou ik je niet precies kunnen vertellen. Wel weet ik, dat Ida's vader bij het weggaan het eenvoudige vrouwtje hartelijk de hand drukte.
Ende doen ik dogte dat ik aldaar lang genoeg geweest was, dat het volk wel vernoegt zoude wezen, zo ben ik met een goede couragie weder opgekomen, mijn aangezigt na het volk, en doen ik nog in 't water was, zo heb ik tegen het volk met een luide stemme geroepen: Wat dunken de luiden van de konst? waarop het volk antwoordde en zeide: De konst is goet.
Het verlies der manschappen, dat men geleden had, de weinige krygsbehoeften die nog overig waaren, hadden daarenboven de zaaken in dien staat gebragt, dat men naar Paramaribo zoude hebben moeten te rug keeren, waare het niet, dat de Neger-Jagers, door hunne onvermoeide pogingen, en, het geen vreemd kan dunken, als een gevolg van hunne onverzoenbaare vyandschap tegen de muitelingen, onder water ontdekt, en aan de Europeaanen aangewezen hadden de voetpaden, die naar Boucou leidden; maar verscheiden van hun wierden by het bewyzen van deezen gewichtigen dienst gedood, of verdronken.
»Goed!« stemde de heer Brownlow toe. »Ik lees op de gezichten om mij heen de neiging, te vragen, hoe het kwam, dat ik er niet was om Oliver's verhaal te bevestigen en waarom ik zoo plotseling buitenslands was gegaan, doch laat mij het beding maken, dat mij geen vragen gedaan zullen worden, eer het tijdstip is gekomen, waarop 't mij goed zal dunken alle vragen te voorkomen door mijn eigen geschiedenis te vertellen.
Het verlies der manschappen, dat men geleden had, de weinige krygsbehoeften die nog overig waaren, hadden daarenboven de zaaken in dien staat gebragt, dat men naar Paramaribo zoude hebben moeten te rug keeren, waare het niet, dat de Neger-Jagers, door hunne onvermoeide pogingen, en, het geen vreemd kan dunken, als een gevolg van hunne onverzoenbaare vyandschap tegen de muitelingen, onder water ontdekt, en aan de Europeaanen aangewezen hadden de voetpaden, die naar Boucou leidden; maar verscheiden van hun wierden by het bewyzen van deezen gewichtigen dienst gedood, of verdronken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek