Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
Deodaat, die benoemd was om te dien einde mede te werken, moest bij zijn aankomst eene vrij lange en taaie bestraffing van den Wapenkoning ondergaan, dat hij eenige minuten te laat was gekomen; naar welke hij echter weinig luisterde, daar zijn oogen de kerk ronddwaalden om zijn vriend Reinout te zoeken, dien hij eindelijk van verre gewaarwerd, het toezicht houdende over het ophangen der wapenbondels en andere versierselen, welke den Gravezetel omgeven moesten.
"Goede Deodaat!" zeide zijn vriend: "uwe grootmoedigheid beschaamt mij; doch ik gevoel dat gij gelijk hebt: ja, ik beken het, reeds het loutere denkbeeld schokt mij, dat gij de genegenheid van Madzy zoudt mogen verwerven, en ik u zou kunnen haten! neen dat nimmer!" Eenige oogenblikken stilte volgden op dit gezegde, en weldra bevonden zij zich aan de poort van Haarlem.
"Een wapen kon men u wel verschaffen," zeide de visscher, en haalde tevens een breed mes uit, hetwelk hij den Ridder voor den neus hield. "Pas op," zeide Deodaat: "gij zoudt u kunnen bezeeren. Ga uw roes uitslapen en laat mij met vrede." "Mijn roes!
De weg, welken Deodaat volgde, bracht hem toevallig op een dier bevallige plekjes, welke nog heden met onverflauwde belangstelling door den minnaar eener stille, eenvoudig schoone natuur bezocht worden, maar in de oogen van Deodaat had het landschap, dat zich hier aan hem voordeed, een meer bijzondere waarde; want, al ware de nevelachtige lucht van Holland niet bij het donkerblauwe of gloeiende zwerk van Italië te vergelijken, en al mochten de zandduinen, die hij voor zich had, niet meer dan molshoopen zijn in vergelijking der Apenijnen, er was toch veel in het tafereel, dat hij beschouwde, hetwelk hem herinnerde aan het land van zijne geboorte.
"Deodaat!" herhaalde de Olderman, verbleekende: "neen! 't Is waar ook! hij was hier in 't klooster! Dat ik hem een oogenblik vergeten kon!" "Hij zal toch, hoop ik, den brand bemerkt en zich naar beneden begeven hebben."
Deodaat had naar de deur gezien, en ofschoon eenigszins voorbereid, hij stond toch van verbazing getroffen, toen hij, aan de hand van Reinout, de Roos van Dekama zag binnentreden, in den rijksten dos gehuld, en bloeiender dan immer.
"En Reinout?" vroeg Deodaat, wiens eerste gedachte voor zijn vriend was. Barbanera haalde de schouders op: "Of er wat voor hem te doen ware," zeide hij, "durf ik niet beslissen. Doch zoo gij ons vergezellen wilt, zal ik u aan de eerste rustplaats bescheid geven."
"Ik had niet durven hopen u zoo spoedig terug te zien." "Bevinden uw meesters zich nog te huis?" vroeg Deodaat, zonder af te stijgen: "ga hun zeggen, dat wij hier zijn om hen naar 's Graven jachthuis te geleiden." "Ik ga terstond de boodschap doen: hunne Edellieden zullen in een ommezien gereed zijn. Hier, Sikko! Hidde! luiaards! waar zijt gij? Brengt de paarden van die beide Edellieden op stal.
Deze taak van Deodaat was hachelijk en de uitslag onzeker, daar men in Holland niet juist met den stand der zaken bekend was, en niet wist of men op de goede gezindheid der burgerij van Stavoren kon blijven vertrouwen, welke daarenboven door de overmacht der overige Friezen of door een oploop van het gepeupel kon machteloos gemaakt worden.
Reinout was Deodaat bestendig ontweken, wanneer zij elkaar bij toeval op straat of in een werkplaats ontmoetten: en Adeelen, die nu een bepaald voornemen in 't hoofd had, zag hen, zoo dikwijls hij hen tegenkwam, met een koele bedaardheid aan, als wilde zijn rustige blik hun te kennen geven: "wij zullen heden maar geen twist zoeken: dat zal zich morgen wel vinden: borgen is geen kwijtschelden."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek