Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juli 2025


En inderdaad, zij wendde het hoofd om, zag Reinout aan met een spotachtigen blik, keerde zich vervolgens lachende weder naar Deodaat, en verdween met hem achter de stofwolk, die hen omhulde.

"En zoo niet?" vroeg Deodaat. "Zoo niet? Welnu, dan verlaat ik dit hof en ga elders fortuin zoeken;.... doch het is onmogelijk! Ware intusschen die pelgrim maar terug! Ik had hem de boodschap niet moeten opdragen, en hem althans dien brief niet moeten vertrouwen, die bijna het eenige bewijsstuk is onzer geboorte. Hij had een fielten-gezicht en heeft ons zeker misleid."

"Wat mij betreft," zeide Deodaat, "ik wensch van harte dat hij nimmer terugkome." "Hoe kunt gij zoo onverschillig zijn omtrent een punt, dat ons zoo na aan 't hart moest liggen." "Onverschillig! Gij weet het, Reinout! dat zulks bij mij het geval niet is.

En zwijgt de wind, dan hoort zij 't bruisen Der golven op het vlakke strand, Die duizendstemmig haar verhalen Van wond'ren uit het verre land. De beurtzang van de vogellied'ren, Van bladgeruisch en golfgedans, Bekoort en treft 't gevoelig harte Der schoone Jonkvrouw op den trans. En ginds verheft zich uit de boomen Het slot van Ridder Deodaat. "Ei zie, hij komt! Wat voert hem tot ons?

Twee dagen zijn wij er stil geweest, en toen moesten wij weer vertrekken, omdat de Graaf zijn vertrek naar Cyprus niet uit kon stellen." "Wij zouden langer tijd gehad hebben," zeide Deodaat, "indien gij niet ontijdig twist gezocht hadt met een wapensmid, omdat hij ons voor studenten van Padua aanzag: waarlijk! een fraaie reden."

Dit doet hem somtijds een meesterachtigen toon aannemen, die, ik gevoel het, aan vreemdelingen belachelijk of aanstootelijk moet voorkomen." Hier zweeg Madzy op eens, blozende, dat zij zoo vertrouwelijk met iemand gesproken had, wien zij eerst zoo kort had leeren kennen. "Gij bemint hem dan wel," zeide Deodaat.

De uitspraak deed zich niet lang wachten: Beaumont, na de Kamprechters te hebben gehoord, rees op, en verklaarde, dat de partij, welke door Graaf Willem was aangevoerd geweest, de zege had behaald; doch dat aan den Graaf, aan Hendrik Dusmer, aan Deodaat van Verona en aan Floris van Montfoort gelijke prijzen, wegens de door hen betoonde dapperheid, behoorden te worden toegekend.

"Deze knaap verzocht mij," zeide Deodaat, zich tot de Friezen wendende, "u uit te noodigen om hier af te stijgen, en u bij het gezelschap te voegen, dat ginds met den boog bezig is; gij kunt u aldaar vermaken, totdat de Graaf van zijn middagslaap ontwaakt en de Gravin van haar rit terug is." Tegen dit verzoek was niets in te brengen.

"Mijn eerste boodschap was aan zekeren Ambtman des Graven, Claes Gerritsz genaamd," zeide Deodaat. "Begeert gij dien te zien?" Deodaat knikte toestemmend. "Zie uit dat kruisraam en gij zult hem ontdekken," zeide Adeelen, met een woesten glimlach.

"Hoe moet ik het toch verklaren," zeide Deodaat, nadat de eerste uitboezemingen over waren, "dat gij u hier in Friesland bevindt en u den zoon van Aylva noemt?" "Gij hebt mij niet willen gelooven," zeide Reinout, "maar ik had toch geen onrecht mij met dien meester Barbanera te onderhouden. Hij heeft mij de bewijzen mijner geboorte bezorgd en mij gemaakt wie ik ben."

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek