Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juli 2025


Deodaat, die intusschen bij het herkennen van Reinout zich hun gesprek van den vorigen avond herinnerde, begon eenige opwelling van berouw te gevoelen en zich te verwijten, dat hij niet aan zijn belofte getrouw was gebleven.

Een ander gedeelte van het troepje zat op het paard van Reinouts dienaar: en zij, die geene plaats hadden kunnen krijgen op een der beide rossen, reden op den langen degen des Ridders. "Wij brengen u een gevangene, grootvader!" riepen de kleinen, als uit éénen mond. "En dien ik niet hoop te laten ontsnappen," zeide Deodaat, zijn ouden vriend omhelzende.

"Ziedaar," antwoordde Deodaat, met een glimlach, "hetgeen ik mijn Frieschen vriend niet mag verhalen." "'t Is waar ook," hernam Reinout lachende: "welnu! ik zal openhartiger zijn met u: en ik zal u verklaren dat ik het weet en wel door denzelfden vader Syard, aan wien gij uw gevangenneming en tevens uw leven te danken hebt." "Maar, hoe wist hij?...."

Ik zal nimmer gedoogen, dat een edel Ridder, dat de vriend mijner jeugd, aan een verfoeilijke wraakzucht worde opgeofferd. Al stond geheel Friesland op om hem aan te vallen, ik zal hem blijven beschermen, zoolang er een droppel bloeds in mijn aderen vliet. O mijn Deodaat! mijn eenige, mijn oprechte vriend! kunt gij het mij vergeven?

Weldra kondigde een luidruchtige muziek de komst aan van het Grafelijk paar. Willem had een vroolijk en zelfs eenigszins spotachtig voorkomen; hij wendde zich meer dan eens naar den kant waar zich Aylva of Adeelen bevond en wreef zich de handen met innerlijke tevredenheid, welke aan Deodaat niet ontging, die den uitslag van des Graven voornemen met onrust en nieuwsgierigheid afwachtte.

"Een enkel oogenblik slechts," hernam Deodaat op een smeekenden toon: "het is, of de hemel zelf mij deze gelegenheid toeschikt en mij voorschrijft, die niet ongebruikt te laten ontglippen. Bedenk, dat ik morgenochtend met uw bruidegom, den Fries, op dood en leven moet kampen." "Helaas!" zeide Madzy met een bevende stem: "ik weet het te wel! en kan niets dien strijd voorkomen?"

Dadelijk na de verschijning van het doorluchtige paar was de dans begonnen, en vroolijk zwierde de luchtige jeugd de zaal op en neder. "Hoe komt het toch," vroeg Oda in eene der tusschenpoozen aan Deodaat, "dat men uw vriend Reinout nergens verneemt? gij waart anders altijd onafscheidbaar."

"Adeelen verdenkt u!" herhaalde Deodaat, zich voor 't hoofd slaande: "ik dwaas! en ik ben de oorzaak van uw verdriet. Helaas! ik gevoel het: gij behoordet mij te haten; maar ik zweer het u, zoodra mijn plicht het gedoogt, zal ik den trotschen stijfkop in Friesland komen opzoeken: en wee hem! zoo hij zich een woord durft laten ontvallen, dat beleedigend voor uwe eer mocht zijn."

"Gij ziet," fluisterde Deodaat Reinout in, "met welk een zorg zij hun harem wenschen te bewaren." Reinout antwoordde niets; doch, zich op de lippen bijtende, zag hij Adeelen met een verstoorden blik aan. De dienaars nu, op een viertal na, weggezonden hebbende, begaf de geheele stoet zich op weg.

Ach! zoo zij te Haarlem en te Utrecht mijn hand versmaadde, hoeveel te meer zal zij dit hier doen, nu ik als vijand kom!" Terwijl Deodaat, wien mijn lezers aan deze uitboezeming herkend zullen hebben, aldus stond te peinzen, kwam de jongste der matrozen, een nauw volwassen knaap, hem op zijde. "Onze onderneming begint onder slechte voorteekens, Heer Ridder!" zeide deze.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek