United States or Timor-Leste ? Vote for the TOP Country of the Week !


In zijn gedachte schiep hij door de wijsgeerige welsprekendheid van Combeferre, de cosmopolitische geestdrift van Feuilly, de wegsleependheid van Courfeyrac, de vroolijkheid van Bahorel, de droefgeestigheid van Jean Prouvaire, de wetenschap van Joly, de spotternijen van Bossuet, een soort van electrisch geknetter, dat alom een weinig vuur vatte. Allen waren aan 't werk.

Zou 't een kabouter geweest zijn?" Eenige dagen na dit bezoek van een "geest" aan vader Mabeuf, had Marius 't was des Maandags, den dag dat Marius een vijffrancstuk van Courfeyrac leende om 't aan Thénardier te geven, des ochtends dat vijffrancstuk in zijn zak gestoken, maar voor het naar de gevangenis te brengen was hij een weinig gaan wandelen, in de hoop, dat hem dit bij zijn terugkomst zou doen werken.

"Ik? ik heb niets gezegd." "Wat hoopt ge dan?" "Wacht tot overmorgen." "Ge wilt het?" "Ja, Cosette." Zij nam zijn hoofd in haar beide handen, hief zich op de teenen om hem te bereiken, in haar hoop in zijn oogen te lezen. Marius hernam: "Gij zult mijn adres moeten weten; er kon iets gebeuren; men weet niet wat; ik woon bij dien vriend, Courfeyrac geheeten, in de straat de la Verrerie No. 16."

Deze groote revolutionnaire barricaden waren verzamelplaatsen van heldendaden. Het onwaarschijnlijke was er eenvoudig. Deze mannen verwonderden zich volstrekt niet over elkander. "Haast u!" herhaalde Courfeyrac. Uit de groepen riep men tot Marius: "Wijs gij dengene aan, die blijven moet." "Ja," zeiden de vijf, "kies gij. Wij zullen u gehoorzamen."

In de onrust van zijn geweten verloor hij zekere ernstige zijden des levens bijna geheel uit het oog; maar de werkelijkheden des levens kan men niet vergeten. Plotseling gaven zij hem een ruwen stoot. Op zekeren morgen kwam de logementhouder de kamer van Marius binnen en zeide: "Mijnheer Courfeyrac is borg voor u gebleven." "Ja." "Maar ik heb geld noodig!"

Doch vóór de bajonnet Gavroche kon raken, ontviel het geweer aan de handen van den soldaat; een kogel had den municipalen garde midden tegen 't voorhoofd getroffen en hij zonk achterover. Een tweede kogel trof den anderen garde, die Courfeyrac had aangevallen, in de borst en wierp hem neer. 't Was Marius, die zooeven in de barricade was gekomen.

Men verbrak de eenige lantaarn in de straat Chanvrerie, de daarop volgende lantaarn in de straat St. Dénis en al de lantaarns in de omliggende straten: Mondétour, du Cygne, des Prêcheurs, en der groote en kleine Truanderie. Enjolras, Combeferre en Courfeyrac bestuurden alles.

Bossuet werd gedood; Feuilly werd gedood; Courfeyrac werd gedood; Joly werd gedood; Combeferre, die drie bajonetsteken ontving, toen hij een gekwetst soldaat oprichtte, had slechts den tijd hemelwaarts te zien, en gaf den laatsten snik.

In den laatsten hoek eindelijk sprak men over de politiek. Men mishandelde de verleende Charte. Combeferre verdedigde ze flauw, Courfeyrac schoot er met kracht bres in. Op de tafel lag een ongelukkig exemplaar der vermaarde Charte-Touquet. Courfeyrac had het opgevat en schudde het, dus aan zijn argumenten het geritsel van het papier parend.

Enjolras, altijd tegen de borstwering geleund, zonder zijn oogen van het einde der straat te wenden, knikte toestemmend. Courfeyrac, die dicht bij Enjolras op een steen zat, schold steeds op het kanon, en telkens, wanneer met donderend gerucht die noodlottige kogelwolk voorbijvloog, welke men schroot noemt, had hij er een spottend woord voor.