Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
Af van de planken, soccus uit, waren zij weêr kinderen, hadden zij pret, hoste Cecilius op Colosseros' knie, reed Cecilianus, schaterlachende, paardje op den massieven nek van Carpoforus, die zijn vuisten om de enkels van den jongen sloeg. Het aularium òp. Applaus. Broeiende warmte; boven het velarium rolde de donder.... De toeschouwers snakten naar adem. W
Zij sliepen: de dominus ook, streed niet meer. Zij sliepen, terwijl de starren ontloken. Toen hij wakker werd, was het donker; Carpoforus was juist opgestaan. De dauw valt, zeide hij. Kom, laat ons naar huis gaan. Het is te laat geworden, dominus, om naar Rome te gaan. Zij rekten zich allen en stonden geeuwende op. Ja, zei Colosseros.
In deze plotse ontteugeling der hartstochten, om de reiskar der komedianten, was een oogenblik Carpoforus wezenloos blijven staan, de vuisten gebald, de oogen als verblind door een razernij, die al zijn bloed hem naar zijn nauwe brein op deed golven. Tot hij eensklaps bulderde tot Colosseros: M
Ik heb ze nooit iets gezegd, zei Colosseros, verbaasd. Ik ook niet, zei Carpoforus. Ze weten altijd alles, verzekerde de dominus. Ze weten precies wèlke "aardige" sommetjes ik in depozito heb gegeven in Syracuze en Antiochië, voor mijn ouden dag, als ik lekker en lui dacht te leven. Lekker en lui? riepen de jongens. Je bent toch nog geen oude senex?? Al ben je niet meer een adulescens!
Ik zal mijn muilezel halen en ik moet weg, naar Rome. Waarom? vroeg Cecilius; hij lag lui tegen Colosseros aan, terwijl Cecilianus, leunende tegen des Jagers knie, herhaalde: Waarom moet je naar huis, dominus?
En ze waren opgetogen en ze zoenden iedereen tot afscheid, terwijl de dominus omarmde en omhelsde: ze zoenden Gymnazium en haar tonstrix en de meiden van Taurus, die op den drempel verschenen; ze zoenden Alexa; ze zoenden slaven en slavinnen.... Wij loopen meê, zei Colosseros. Wij brengen jullie tot buiten de Porta Capena, zei Carpoforus.
De edele Plinius, zei Cecilius, heeft Carpoforus en Colosseros óok vergund nu en dan eens te komen. Om ons gezelschap te houden. Want nu Zozimus wèg is.... Hebben we nièmand, viel Cecilianus in. Hermes.... Die is zoo dòm, fluisterde Cecilius. Wel goèd.... fluisterde Cecilianus. Maar dom.... Verbeeldt je toch, Grieksche.... Ja, bij Latijnsche boeken.... En hij is zelf nog wel een Griek.
Nou, zei de voormalige, Gymnazium; als Alexa niet op den ezel wil.... ze is even zoo dik als ik.... Alexa is dikker, zei Colosseros. Ze zijn even dik, meenden Murrhinus en Triumfus. Ja, ze zijn even dik! Meten! riep Carpoforus. Neen, weerde Nilus' moeder af. Ik ben immers veel dikker dan Gymnazium. Nou.... zei Gymnazium. Als dat dan alles zoo is.... dan zit ik wel graag op den ezel.
Was dat werkelijk zoo? vroeg hij. De Jager knikte. Colosseros zeide niets meer, vol sombere peinzing plotseling over zijn jonge, blauwe jongensoogen.
Dank je, caupo, ik heb geen honger voor soep en vleesch, maar ik wil wèl van die honigkoeken.... En hij bedankte, nuffigjes, voor de gerechten, die Nilus hem zelve bracht als of hij reeds, geheimzinnigjes, ergens en fijner had geavondmaald, maar hij knabbelde lekkerbeks de honigkoeken, éen in iedere hand en hossende op Colosseros' knie, Fabulla hossende over hem.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek