Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
De gladiatoren zaten, een massa van kracht, de armen gekruist, naast elkaâr, geduldig te wachten, naar de beelden der scæna te kijken.... Plotseling kon Colosseros het niet langer harden. En hij begon met de zwaar geschoeide voeten te stampen van ongeduld. Beginnen ze nòg niet!! bulderde hij los, plotseling boos, woedend zijn blauwe jongensoogen. Het was een signaal.
Rondom hen bewonderden glimlachend de gladiatoren hen om hun moed, en in de verwarring wist Nigrina Fabulla van Colosseros weg te trekken. Plotseling, buiten, op straat, was een rumoer, een gegil, een geschreeuw. De taveerne-deur dadelijk door de matrozen van Ostia nieuwsgierig geopend, galmde het schreeuwen, gillen, rumoeren naar binnen. Het was voor het huis van den leno.
Het regende nauwlijks meer. Kan je loopen, mannetje? vroeg de Jager teeder tot Cecilianus, die geluk hem zoû aanbrengen, morgen, in het Colosseum, als hij den Leeuw moest bekampen. Jawel.... Zit je niet liever op mijn schouders? Ja! O ja! Op je schouders! Paardje rijden! juichte Cecilianus. Jij op mijn schouders? vroeg Colosseros aan Cecilius. Ja, ja! wilde Cecilius wel.
Er klonken verwarde uitroepen; meerdere nieuwsgierigen stroomden zamen, allen in die zelfde richting. Uit de gladiatoren-school kwamen de zwaardvechters aangeloopen; uit het Colosseum de immer daar nog bezige metselaars en architecten; van verder, uit de Baden van Titus, de baders.... Is er oproer? vroeg Colosseros. Is de Keizer vermoord? vroeg de dominus.
Maar van héel hoog bulderden de gladiatoren: Jòngens! Kom hier! Cecilius! Cecilianus!! Carpoforus en Colosseros bulderden het zoo overheerschend, dat zelfs de Keizer omzag. Zijn nar eveneens. Zij keken naar boven, terwijl de jongens op den roep der gladiatoren wuifden en de trappen vlug op klauterden.
Balkt daar een ézel?? vroeg Colosseros. Mijn ezel misschien, zei Nilus, die naast hem zat. Neen, er bromde iets als een beer, meende Carpoforus, de Jager, uitluisterend. Een beer?? Dat is toch onmogelijk! vond Murrhinus. Het is wèl mogelijk, dat je ezel balkte, Nilus, zei Triumfus. Wat! Een ezel, die balkt als een beer, die bromt? vroeg Priscus aan Verus.
Hosten ter zij van den stoet Carpoforus met Cecilianus, Colosseros met Cecilius op zijn nek. De jongens schreeuwden, van pleizier, als kinderen. Volgden de andere gladiatoren. Allen gingen moretum eten bij Nilus; hèt gerecht van de Megalezia: wijnruit en kaas, met knoflook doorgeurd: de heerlijke koude schaal! Martialis, alleen, zag hen bijna weemoedig na. Hij had meê willen gaan.
Kom, dominus, zei Colosseros; laat het ons er
Je was drìftig, verontschuldigde Carpoforus; zoo erg is een moord niet, als je driftig wordt.... Wat erg is, dat is als je vermoordt om te gappen! Zoo als Nigrina vermoord is, zei Colosseros. De moordenaar is gepakt, zei Triumfus. Beide kerels? vroeg Nilus. Klanten van mij, hoor! Dat weet je? Een dief en een weggeloopen slaaf?? Min volk! minachtte Carpoforus.
Ja, kijk maar! riep Colosseros, uit de hoogte en verte Fabulla's blik ontmoetend. "Hadt je me maar"; hè?! Zeg tot zijn makkers ; te rouwen om Nigrina schijnt ze niet.... Kijk, ze lacht! Fabulla, in der daad, lachte. Zij schaterlachte zelfs even, luid, in gescherts met Domitilla naast zich. De hooge zwarte en blonde haardiademen negen boven het gelach naar elkaâr toe.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek