Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


"Dat de man, dien wij gisteren voor een Remonstrantschen Proponent hielden, de pleegzoon van uw aanstaanden schoonvader was? Ja, dat wist ik reeds, voordat uw heldhaftige vriend Elbert van Botbergen mij zulks kwam vertellen." "Alles is wel afgeloopen, zonder verdere opheldering van het voorgevallene."

Freule! ik stel u den Heer van Botbergen voor, een Geldersch edelman, mijn bijzonderen vriend." "Dat is zijn beste aanbeveling," zeide Ulrica, onder 't voortgaan een hoofdbuiging makende. "Ik verzoek verschooning in dit geval," zeide Botbergen, "dat ik zoo wat ongepast gesproken heb. Ik kende de Jonkvrouw niet: ook had mijn bijzondere vriend, de Heer Ambtman, mij wel wat vroeger mogen waarschuwen.

Woedend stond Botbergen weder op, trok zijn degen, kwam de baan weder inloopen en snelde regelrecht op Joan aan; doch deze sloeg hem met een kegel het lemmer uit de hand. "Gij zult mij voldoening geven voor zoo groot een beleediging," brulde Elbert. "Zeer gaarne," antwoordde Joan; "doch thans niet.

Ik vlei mij echter dat ik bij den vader een witten voet heb en dat de dochter achting voor mij heeft. Niettemin ware het mij aangenaam, zoo die knaap van hier was. Botbergen heeft zich met het geval bemoeid, en bijna had hij de zaak verkorven." "Laat die zorg aan mij over," hernam de Jezuïet: "eer vier weken ten einde zijn, moet gij de echtgenoot der Freule van Sonheuvel wezen."

"Dat is een leugen, een onbeschaamde leugen!" zeide met luider stem de getrouwe Bouke, die de beschuldiging, door Botbergen aangevoerd, opmerkzaam had aangehoord.

En de bekentenissen, welke de vrome Klaas Meinertz en de eerlijke Teun Wezer en de achtenswaardige Elbert van Botbergen en zooveel anderen meer, wanneer zulks door mij gerequireerd mocht worden, buiten pijn en banden zouden afleggen? Telt gij die voor niets? Al ware het alleen het onderhoud, dat gij op dit oogenblik met mij voert, en wel in een plaats, waar gij zelfs de gevaren niet van kent.

"Gij hebt scherper gezicht dan ik," antwoordde Botbergen: "mijn oog is niet genoeg geoefend om op zulk een afstand inlanders van vreemden te onderkennen." "'t Is waar, ik herinner mij gehoord te hebben, dat gij in den krijg nooit een vijand zijt aangevallen, uit vrees van door misverstand een vriend te deren."

"Pots honderd tausent slapferment!" riep Botbergen, de hand aan 't gevest slaande: "indien ik niet wist, dat UEd. spotswijze sprak en het beter meende, ik zou deze schande al dadelijk uitwisschen en...." "En mijn bloed zou het eerste zijn, dat uw degen bevlekte, wilt gij zeggen, nietwaar?" vroeg Mom lachende.

Even achteloos als de vorige reis, deed Joan den bal over de baan rollen, en wierp, evenals de vorige reis, den koning om. "Zie mij zulk een geluksvogel eens aan!" riep de Jonker van Scherpenzeel uit: "hij raakt slag op slag, zonder er eens naar om te zien." Hij speelde; maar zoowel hij als Botbergen misten hun worp en Joan werd als overwinnaar begroet.

Kom, Botbergen! laat ons weder naar Tiel vertrekken, ten einde hier niet tot voorwerp van spot aan de Haagsche Jonkers te verstrekken."

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek