Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


"Nu ga dan, Botbergen!" zeide Mom, "en laat mij met den Eerwaarden Pater alleen." Botbergen gehoorzaamde. "Waar blijft nu," dacht hij bij zich zelven: "onze arme Ambtman? Hij dacht eerst de beleider van 't gansche spel te wezen, en daar komt een Spaansche Monnik aanwaaien, die ons allen naar zijn pijpen zal laten dansen."

Klaas Meindertz zal u wel wat Rijnschen wijn schenken. De man heeft een goeden kelder." "Tot uw dienst Pater.... Van Dyk," zeide Botbergen en vertrok. "En wat moet er nu gedaan worden?" vroeg Mom, die zich, maar half tevreden en met blijkbare ongerustheid, in een stoel had nedergeworpen. "Laat mij maar begaan, Heer Stedehouder! en bevestig mijn gezegden.

"Maar pots tausent!" riep Botbergen, die den Ambtman in den beginne met een oog vol verbazing had aangekeken, doch thans zijn doel begon te raden: "ik zweer u, dat ik geen woord terugneem van al wat ik gezegd heb: al wat ik tot verschooning van dien Jonker kan bijbrengen, is dat hij dronken was, toen hij mij beleedigde."

"UEd. denkt toch niet, dat ik het opzettelijk verhaalde?" vroeg Botbergen, door het gezegde der Jonkvrouw een weinig uit het veld geslagen. Deze ontijdige en ongepaste verontschuldiging versterkte Ulrica in het vermoeden, dat zij reeds niet alleen omtrent het boosaardig opzet van Botbergen, maar ook omtrent de waarheid van zijn verhaal, had opgevat.

"De Heer Ambtman zal mij wel tot getuige willen dienen," vervolgde Botbergen, zich tot dezen wendende. Nu volgden de oogen van Joan de richting, welke die van zijn weerpartij genomen hadden, en hij herkende in den Ambtman den persoon, die hem in het opkamertje bij Klaas Meinertz ontvangen had.

"Juist," zeide Botbergen, zich naast hem aan het raam begevende, "dat zijn twee vreemdelingen, die in den Gouden Ooievaar zoo straks zijn gekomen, maar ik wist niet, dat het Arminianen waren."

"Ik dank al de Heeren voor hun vriendelijke toewenschingen," zeide Joan, op zijn beurt een roemer vullende: "wat den Heer van Botbergen betreft, ik bedank ook hem, en het zal mij aangenaam zijn, indien hij mij in den loop van dezen dag een oogenblik schenken wil, daar ik het met den Heer Ambtman eens ben, dat wij het genoegen der gasten thans niet storen moeten."

Jakobus Mom, over Maas en Waal machtig en gezien, en die op trouwen staat met het schoonste en rijkste meisje van den omtrek: die, zoo de aanslag lukt, misschien Stadhouder van de geheele Provincie wordt, en zoo die mislukt, zich wel zal weten te dekken, zou die een ongerustheid kunnen voeden, gelijk aan die van Elbert van Botbergen, die zich in geval van een goeden uitslag, met een schraal ambtje, misschien wel met een "God loone u" zal zien betalen, en zoo de boel in de war loopt, een kop korter gemaakt wordt."

"Zwijg Bouke!" zeide de Baron, zonder bijna naar hem te luisteren: Mijnheer van Botbergen! ik bid u! verklaar mij eens wat gij van mijn Joan gezegd hebt.... Ik bedoel van dien Jonker van Craeihorst."

"Ik dacht niet dat UEd. immer rusten kon," merkte Mom aan met een spotachtigen glimlach; "doch waar of mijn goede aanstaande schoonvader blijven mag?" "ZijnEdele zal zoo aanstonds hier zijn," zeide Bleiswyk: "ik heb zelf, toen ik het voorportaal doorging, den Heer Baron in het spreekvertrek gezien met den Fiskaal." "Den Fiskaal," herhaalde Botbergen, verschrikt.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek